Brugge Steden

Leuven koploper aantal alleenwonenden

De Studiedienst van de Vlaamse Regering maakt projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden.  In januari 2015 gaf men nieuwe projectieresultaten vrij voor de periode 2015-2030. Deze projecties vertrekken van de stand van de bevolking en de huishoudens op 1/1/2014 en geven een jaarlijkse vooruitberekening die reikt tot 1/1/2030. In dat opzicht zijn er cijfers beschikbaar over het aantal alleenwonenden per stad.

In 2014 was Leuven de absoluut koploper in het huisvesten van het aantal alleenwonenden: zo’n  47% van de huishoudens bestond uit één persoon. In Oostende en Antwerpen was dat 45% gevolgd door 43% Gentse huishoudens die zich alleen handhaven. Genk telde dan weer het minste aantal: slechts 1 op 4 Genkse huishoudens is bemant met 1 persoon.  Voor de meeste steden tonen cijfers uit het verleden (1990, 2000, 2010) een stijgende trend. Ook in de toekomst (2020, 2025, 2030) zal het aantal alleenwonenden in de meeste steden toenemen.  Uitzonderingen Antwerpen, Leuven en in mindere mate Gent vertonen een stagnerende trend, waardoor het totaal van de centrumsteden ook stagneert tot 40%. De cijfers tonen het aantal mensen die officieel alleen gedomicilieerd zijn. Wat hun relationele status is, is niet gekend. De cijfers zijn belangrijk in de context van het welzijnsbeleid van elke stad, bvb. in de strijd tegen vereenzaming.

In het jaar 2014 woonden circa 293 000 van de 1 606 000 mensen in de centrumsteden alleen. Dat is 18,3% van de mensen of maar liefst 40 procent van de 729.116 huishoudens in de stad.   In 1990 was dat nog 36% van diezelfde stedelingen. In de toekomst voorspellen de SVR-projecties van de Vlaamse Regering een stagnatie tot 40% van het aantal huishoudens dat slechts uit één persoon bestaat. Ook nieuwe woonvormen winnen aan populariteit. De mentaliteit is anders. Je hoeft al lang geen relatie meer te hebben om met twee vrienden samen een huis te huren.

2014 aantal alleenwonenden tov #inwoners aantal huishoudens tov #huishoudens
Leuven 22.881 23,30% 48.197 47%
Oostende 16.352 23,30% 36.026 45%
Antwerpen 104.846 20,50% 234.742 45%
Gent 50.142 20,00% 116.970 43%
Hasselt 12.331 16,20% 34.440 36%
Turnhout 6.751 16,00% 18.934 36%
Brugge 18.815 16,00% 53.006 35%
Kortrijk 11.416 15,20% 32.641 35%
Mechelen 12.200 14,70% 35.078 35%
Aalst 12.600 15,10% 37.032 34%
Sint-Niklaas 10.035 13,60% 31.084 32%
Roeselare 8088 13,50% 25.671 32%
Genk 6.891 10,50% 25.295 27%
13 c totaal 293.348 18,30% 729.116 40%

 

 

13 centrumsteden

# alleenwonenden # inwoners tov. # Inw. #huishoudens tov # gezinnen

1990

240.884

1485617

16,2%

656.187

36,7%

2000

256.698

1460770

17,6%

660.773

38,8%

2005

273.159

1489811

18,3%

683.540

40,0%

2010

287.918

1551858

18,6%

711.505

40,5%

2015

298.070

1618362

18,4%

737.910

40,4%

2020

307.220

1668532

18,4%

759.891

40,4%

2025

313.301

1706316

18,4%

776.098

40,4%

2030

320.553

1733879

18,5%

790.812

40,5%

 

Onderlinge verschillen

Sommige centrumsteden tellen dubbel zoveel alleenwonenden dan andere centrumsteden. Leuven is absolute koploper met bijna de helft (47%) van alle huishoudens in 2014. Het gaat over 23,3% van de totale bevolking. Ook Oostende (45%) en Antwerpen (45%) vertonen heel wat alleenwonende huishoudens. In Oostende is de vergrijzing en zelfs verzilvering een belangrijke factor die leidt tot meer alleenwonenden. Leuven zal als studentenstad ook wel enig effect ondervinden van mensen die na hun studies weliswaar alleen blijven plakken.

Bekijken we de samenstelling van de bevolking op basis van gegevens van de FOD statistiek dan zien we dat steden als Genk, Roeselare, Sint-Niklaas en Mechelen bovengemiddelde waardes optekenen wat jongeren (5 tot 19 jaar) betreft. Dit resulteert in een lager aantal alleenwonenden. Jongeren wonen immers niet alleen. In Genk woont slechts één op de tien gezinnen alleen.

 

2014

alleenwonenden

% bevolking

1

Leuven

22.881

23,3%

2

Oostende

16.352

23,3%

3

Antwerpen

104.846

20,5%

4

Gent

50.142

20,0%

5

Hasselt

12.331

16,2%

6

Brugge

18.815

16,0%

7

Turnhout

6.751

16,0%

8

Kortrijk

11.416

15,2%

9

Aalst

12.600

15,1%

10

Mechelen

12.200

14,7%

11

Sint-Niklaas

10.035

13,6%

12

Roeselare

8088

13,5%

13

Genk

6.891

10,5%

 

Aantal alleenstaanden ten opzichte van het aantal gezinnen

1990

2000

2005

2010

2014

2015

2020

2025

2030

Leuven

48%

45%

46%

49%

47%

48%

48%

48%

48%

Hasselt

26%

31%

33%

35%

36%

36%

36%

37%

38%

Genk

20%

23%

25%

26%

27%

27%

28%

28%

29%

Turnhout

26%

33%

35%

35%

36%

36%

36%

36%

37%

Mechelen

30%

33%

35%

35%

35%

35%

35%

35%

35%

Sint-Niklaas

23%

29%

31%

32%

32%

32%

33%

33%

33%

Roeselare

21%

26%

29%

30%

32%

31%

32%

32%

33%

Oostende

40%

42%

44%

44%

45%

45%

46%

46%

46%

Kortrijk

32%

32%

34%

36%

35%

35%

36%

36%

36%

Brugge

31%

32%

33%

35%

35%

36%

36%

37%

37%

Gent

39%

41%

43%

44%

43%

43%

43%

43%

43%

Antwerpen

44%

47%

46%

45%

45%

45%

44%

44%

43%

Aalst

22%

29%

32%

34%

34%

34%

35%

35%

35%

* Tot en met 2014 zijn het officiële cijfers, vanaf 2015 betreft het projecties van de studiedienst van de Vlaamse Regering.

 

Meer alleenwonende vrouwen

Ook het aandeel vrouwen en mannen die alleen wonen is gekend per centrumstad. Brugge (56%) blinkt uit als het gaat over het aantal alleenwonende vrouwen. Slechts twee steden, Leuven en Antwerpen tellen meer alleenwonende mannen dan vrouwen. Het groter aandeel vrouwen in de centrumsteden kan voor een belangrijk deel verklaart worden door de hogere levensverwachting van de vrouwen.

vrouwen 2014

1

Brugge

56%

2

Genk

54%

3

Mechelen

54%

4

Hasselt

54%

5

Kortrijk

54%

6

Sint-Niklaas

53%

7

Aalst

53%

8

Roeselare

53%

9

Oostende

52%

10

Turnhout

52%

11

Gent

51%

12

Leuven

49%

13

Antwerpen

49%

 

In de strijd tegen de vereenzaming van onze samenleving is een goede monitoring en opvolging van het aantal alleenwonenden per stad en per leeftijdsgroep noodzakelijk.