Brugge

Terreur treft Brugs toerisme hardst

ToerismeBrugge 2015-2016Het toerisme in Vlaanderen is nog lang niet hersteld van de aanslagen in Brussel in maart. In de Vlaamse steden ligt de hotelbezetting nog steeds veel lager dan vorig jaar. Ook buiten Brussel zijn de gevolgen van de aanslagen van 22 maart nog altijd voelbaar. Dat blijkt uit de hotelbarometer van Toerisme Vlaanderen en een analyse in De Standaard.

Het zijn vooral de kunststeden (Brugge, Gent, Antwerpen, Mechelen en Leuven) die toeristen verliezen. Brugge is het hardst getroffen, met in juni nog een bezettingsgraad van 62,3 procent waar dat vorig jaar nog 94,8 procent was. De verliezen worden sinds maart maand na maand groter.

Vlak na de aanslagen, in april, daalde de bezetting van de kamers in de bevraagde Vlaamse hotels al flink, van 67 naar 58 procent ten opzichte van dezelfde maand een jaar voordien. In mei ging het om een daling van 69 naar 60 procent, en in juni ging het van 73 naar 60 procent.

Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem pleitte in april voor een actieplan om het Brugs toerisme te ondersteunen. “De lokale handelaars en horeca hebben het in Brugge zwaar te verduren.  De Brusselse aanslagen hebben ook in de  West-Vlaamse hoofdstad een serieuze impact. Het is een ernstige zaak, die niet zal gered worden door een koppel zwarte zwanen. Brugge is een commerciële, historische en toeristische stad en kent bovendien ook enkele hogescholen. Een globaal plan is dus meer aangewezen dan hopen op een zwarte zwaan.” stelde Van Volcem in april reeds in de gemeenteraad. Als oppositielid pleitte ze voor een plan van aanpak om het Brugs toerisme te ondersteunen.

Maar ook Gent voelt de effecten nog steeds. De moeilijkste maand was mei, met een daling van de bezettingsgraad met 18 procentpunten. In juni was het verlies al iets kleiner.

Ook Brussel zelf heeft het nog steeds moeilijk, met een daling van de bezettingsgraad in mei van 21 procentpunten.

’Vlak na de aanslagen volgde een gigantische daling in het aantal boekingen, maar ook nu nog zien we de dip’, zegt Danny Van Assche, voorzitter van Horeca Vlaanderen.

’Het moeilijkste is het voor de steden en de regio’s die het moeten hebben van toeristen die van verder komen. De Kust draait op toeristen van bij ons en uit de buurlanden, Antwerpen krijgt veel Nederlanders op bezoek. Dat zijn mensen die de situatie goed kunnen inschatten’, zegt hij.

’Maar voor bestemmingen als Brussel en Brugge, die traditioneel veel Amerikanen, Aziaten en Zuid-Europeanen ontvangen, blijft de situatie nog steeds dramatisch. Zij beschouwen het hier als onveilig. Touroperators uit die landen schrappen zelfs soms volledige Europese reizen.’

Geen beterschap in zicht

Dat bevestigt ook Thierry Lemahieu, voorzitter van Hotels Brugge vzw en zelf uitbater van een viersterrenhotel. ‘In het recreatief groepstoerisme is er een echte paniek­sfeer ontstaan, waardoor hele busreizen door Europa werden geannuleerd. Amerikanen zien we opvallend genoeg wel nog af en toe, maar Aziaten helemaal niet meer. De grote hotels gaan zich door hun overaanbod meer op het marktsegment van de kleinere richten, waardoor die het extra moeilijk krijgen. Het is een pijnlijke situatie, en er is niet meteen beterschap in zicht. Zelfs voor het jaareinde zijn heel wat boekingen geannuleerd.’ Nieuwe boekingen kunnen het verlies niet compenseren, zegt Lemahieu.

Zelfs de stille Westhoek kreeg met een dipje te maken. ‘Australiërs blijven weg, Britse scholen worden voorzichtiger met uitstapjes, en de Britten hebben ook met de onzekerheid van de Brexit af te rekenen’, denkt Van Assche.

Campagnes

Er lopen al verscheidene imagocampagnes om buitenlanders terug naar ons land te lokken. Vlaanderen startte met #shareoursmile, in Brussel werd #sprouttobebrussels gelanceerd.

’Het komt erop aan om verschillende markten op verschillende manieren aan te pakken’, zegt Van Assche. ‘In Nederland en Frankrijk kun je weer gewoon campagne voeren, maar in Japan is de markt nog erg getraumatiseerd. Die moet je eerst en vooral geruststellen dat het hier echt wel nog peis en vree is.’

Bron: De Standaard