Vlaams Parlement

Brugge Vlaams Parlement

Buitengewone zorg: goed nieuws voor Louis en mama Lien !

Louis Verdonck (9), het kind uit Sint-Michiels dat dreigde lange uren in de bus naar een school voor buitengewoon onderwijs in Deinze te moeten zitten, zal uiteindelijk toch met de taxi naar school kunnen gaan. Dit deelde het kabinet van Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) mee. Voorts gaf het kabinet aan dat er een miscommunicatie is opgetreden tussen De Lijn en de school.

In eerdere berichtgeving maakte men melding van verschillende leerlingen in het buitengewoon onderwijs die opnieuw langdurige busreizen naar school dreigden te moeten maken. Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) voorzag extra busritten, taxi’s en minibusjes. Sommige van deze ritten zijn nu echter weer geannuleerd. Dat leidde tot onrust bij verschillende ouders.

Lien Koelman (35) uit Brugge, de moeder van de negenjarige Louis, die vanwege een hersenverlamming in een rolstoel zit, deelde haar verhaal. Louis werd sinds april 2021 met de taxi naar Ten Dries gebracht. Dat is een basisschool voor buitengewoon onderwijs met buitengewone zorg in Deinze. Deze maatregel, inclusief taxi’s en extra minibusjes, was een van de initiatieven die minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) in 2021 had genomen. Hiermee zorgde ze dat leerlingen niet langer dan 90 minuten in de bus naar school hoefden te zitten.

“Op een goed halfuurtje was Louis op school”, vervolgde zijn mama. “Een heel groot verschil qua vermoeidheid. Hij was om 17 uur thuis.” Maar die extra dienstregeling schrapte men plots. Op die manier werd de tocht van en naar school weer een helletocht voor de jongen. “Maar er is blijkbaar toch een miscommunicatie gelopen tussen De Lijn en de school”, klinkt het bij Vlaams minister Lydia Peeters (Open Vld). Op vraag van haar partijgenote Mercedes Van Volcem nam ze het dossier nog eens ter harte.

Volgens Peeters was Louis gedurende een bepaalde periode niet meer met de taxi meegegaan. Het contract was nog steeds van kracht en de school hem niet had afgemeld. De Lijn plaatste Louis weer op de bus bij het opstellen van de planning, maar gezien de buitengewone zorg behoefte van de jongen, verzocht de minister De Lijn vorige week al om het dossier opnieuw te bekijken en maatwerk te leveren.

Dit is goed nieuws voor moeder Lien, hoewel ze nog geen gedetailleerde informatie heeft ontvangen. Ze heeft vernomen via de schooldirecteur dat Louis de taxi kan delen met twee andere kinderen.

Bron: HLN

Vlaams Parlement

Gemeenten vanaf nu ook betrokken bij ontwikkeling van woonreservegebieden

Op 7 juli 2023 trad het nieuwe Decreet Woonreservegebieden in werking dat de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot woonreservegebieden verandert. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de ontwikkeling en het behoud van deze gebieden, die van oudsher dienden als een soort ‘reserve’ voor wonen en aanverwante activiteiten.

Het begrip woonreservegebieden

De term is een verzamelnaam voor verschillende soorten gebieden, waaronder woonuitbreidingsgebieden, reservegebieden voor woonwijken, woonreservegebieden en woonaansnijdingsgebieden. Deze gebieden zijn in beginsel bedoeld voor woningen en daaraan gerelateerde activiteiten. Men kan ze echter alleen op ‘collectieve’ wijze ontwikkelen als de overheid daarvoor groen licht geeft. Dit kan gebeuren als er een actuele behoefte aan woningen is of onder strikte voorwaarden.

Deze gebieden fungeerden als een soort buffer. Men kon ze aansnijden als de behoefte daaraan ontstond. De regels om deze gebieden te ontwikkelen waren echter complex geworden, deels als gevolg van uiteenlopende en strenge juridische uitspraken. Zo konden woonuitbreidingsgebieden alleen worden bebouwd na de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), het verlenen van een omgevingsvergunning voor groepswoningbouw, een principieel akkoord van de deputatie (PRIAK) of op initiatief van sociale huisvestingsmaatschappijen.

Opmerkelijk is dat veel van deze gebieden nog steeds onontwikkeld zijn, waarbij ongeveer 12.200 hectare aan woonuitbreidingsgebied nog braak ligt. In lijn met de ‘bouwshift‘, die beoogt dat er tegen 2040 geen extra ruimte wordt ingenomen, heeft de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement besloten om nieuwe regels in te voeren om deze onbenutte gebieden te behouden.

Een stolp over de woonreservegebieden

Op 7 juli 2023 trad het nieuwe Decreet Woonreservegebieden in werking, gebaseerd op het decreet van 26 mei 2023 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot woonreservegebieden.

Het algemene doel van dit nieuwe decreet is om als het ware een ‘stolp’ over de woonreservegebieden te plaatsen. De kerngedachte is dat deze gebieden alleen kunnen worden ontwikkeld wanneer de gemeenteraad besluit het betreffende gebied ‘vrij te geven’.

Het is nu de gemeenteraad die de knoop doorhakt over de eventuele vrijgave van een woonreservegebied. Deze vrijgave kan voor het hele gebied gelden, maar ook slechts voor een deel ervan. De gemeenteraad moet in dat tweede geval echter beargumenteren waarom. Hierbij moet de gemeente aantonen dat het vrijgegeven gedeelte ruimtelijk afzonderbaar is en de ontwikkeling van de rest van het gebied niet belemmert.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of stedenbouwkundige handelingen kan alleen worden verleend op basis van een voorafgaand besluit van de gemeenteraad om het woonreservegebied vrij te geven. De gemeente moet daarbij zorgen voor een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van het gebied, zonder dat het nodig is om een actuele behoefte aan woningen aan te tonen. Dit ‘vrijgavebesluit’ bepaalt daarmee zowel de voorwaarden voor de ontwikkeling van het gebied als eventuele lasten die worden opgelegd. Deze regeling voorkomt dus dat woonreservegebieden rechtstreeks kunnen worden aangesneden zonder betrokkenheid van de gemeente.

Het is opvallend dat niet alleen de gemeente het initiatief kan nemen voor een vrijgavebesluit. Ook eigenaren van gronden binnen de woonreservegebieden kunnen de gemeente verzoeken om een gebied vrij te geven door een concreet project voor te leggen. Dit betekent een belangrijke verandering, omdat sociale huisvestingsmaatschappijen niet langer een voorkeursbehandeling krijgen, zoals voorheen het geval was.

Samengevat, hoewel de bestemming van woonreservegebieden onveranderd blijft, is het in de toekomst niet langer mogelijk om deze gebieden direct te ontwikkelen. De gemeente moet altijd betrokken zijn. Zij beoordelen of het woonreservegebied in aanmerking komt om aan te snijden en bepalen de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren.

Wat gebeurt er met reeds aangesneden gebieden?

Voor gronden in woonreservegebieden met een niet-vervallen verkavelingsvergunning of eerdere omgevingsvergunningen voor groepswoningbouwprojecten gelden voortaan de voorschriften van ‘gewoon’ woongebied. De verkavelingsvoorschriften en vergunningsvoorwaarden blijven echter van kracht. Deze kan men aanpassen via een bijstellingsprocedure.

Hoewel er in principe geen bestemmingswijziging plaatsvindt, gelden nu de voorschriften van gewoon woongebied. Bovendien voorziet het decreet niet langer in een aparte regeling voor individuele woningen of restpercelen, zoals in een eerdere ontwerpwet wel het geval was.

Het decreet is al in werking getreden

Het decreet werd oorspronkelijk goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 26 mei 2023 en trad in werking op 7 juli 2023. De nieuwe regeling voor woonreservegebieden is nu van kracht.

Bovendien keurde de Vlaamse Regering op 30 juni 2023 een uitvoeringsbesluit bij dit decreet principieel goed. Dit markeert een belangrijke stap in het realiseren van de nieuwe regels omtrent woonreservegebieden. Ongetwijfeld zal dit invloed hebben op de toekomstige ontwikkeling van deze gebieden in Vlaanderen.

Vlaams Parlement

Bijna 15.000 sociale woningen voldoen niet aan dakisolatienorm of hebben enkele beglazing

Bijna 15.000 sociale woningen in Vlaanderen hebben ontoereikende dakisolatie of enkele beglazing. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem (Open VLD) heeft opgevraagd bij minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). Van Volcem noemt de cijfers zelf “onrustwekkend”. “Een overheid zou zelf het voorbeeld moeten geven om daadwerkelijk een versnelling in de renovatie van het Vlaams woonpatrimonium te bewerkstelligen”, aldus Van Volcem.

BRON: HLN

Van alle geïnventariseerde sociale woningen in Vlaanderen blijken er 4.637 woningen niet te voldoen aan de dakisolatienorm. Die norm bepaalt dat alle zelfstandige woningen in Vlaanderen over de nodige dakisolatie moeten beschikken. Het zijn volgens de gegevens van minister Diependaele vooral eengezinswoningen die niet voldoen aan de norm. Ontoereikende dakisolatie betekent automatisch energieverlies en verhoogde energiekosten.

Daarnaast zijn er bijna 10.000 sociale woningen, 9.862 om precies te zijn, die deels of overwegend enkele beglazing hebben. Ook daar is meteen sprake van warmteverlies, hoger energieverbruik en dus hogere energiekosten.

“Verontrustende situatie”

Open VLD-parlementslid Mercedes Van Volcem spreekt van een “verontrustende situatie”. Die situatie legt volgens haar ook “een zware last op de schouders van de sociale huurders, die al in moeilijke tijden verkeren en geconfronteerd worden met hoge energiekosten”.

Van Volcem doet een oproep om de betrokken woningen snel te renoveren en dringt er bij minister Diependaele op aan een versnelling hoger te schakelen.

De Open VLD-politica wijst er daarbij ook op dat een op de vijf sociale woningen nog een EPC-label van D of lager heeft. Een versnelde aanpak is daarom nodig, meent de Brugse. “De verouderde staat van ons sociaal woonpatrimonium in Vlaanderen vraagt om een actief renovatiepad. Het is van cruciaal belang dat we hier snel stappen ondernemen om onze huurders te voorzien van kwalitatieve, energiezuinige woningen die tegelijkertijd bijdragen aan het behalen van onze klimaatdoelstellingen tegen 2050.”

“Bewust eenzijdige” interpretatie

Volgens Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele interpreteert Van Volcem de cijfers “bewust eenzijdig”. “Wanneer we ons sociaal patrimonium bekijken, stellen we vast dat we ver vooruit lopen op de reguliere woningmarkt. Maar liefst 53 procent van onze sociale woningen hebben EPC label A of B, tegenover 28 procent voor diezelfde labels op de private woonmarkt. Spreken van verouderd en een verontrustende situatie, is dan ook manifest onwaar”, reageert Diependaele.

Nog volgens Diependaele hanteert Vlaanderen net een “versnelde en overkoepelende aanpak” om het woningpark tegen 2050 op EPC label A te krijgen. Er is daarbij ook een aanzienlijk budget uitgetrokken om ingrijpende renovaties te financieren en Vlaanderen mikt met het Aster project ook op 395.000 zonnepanelen op sociale woningen.

Vlaams Parlement

𝐎𝐧𝐠𝐞𝐥𝐨𝐟𝐞𝐥𝐢𝐣𝐤. 𝐕𝐎𝐎𝐑𝐔𝐈𝐓 𝐰𝐢𝐥 1 𝐦𝐢𝐥𝐣𝐚𝐫𝐝 𝐞𝐮𝐫𝐨 𝐞𝐱𝐭𝐫𝐚 𝐮𝐢𝐭 𝐞𝐫𝐟𝐛𝐞𝐥𝐚𝐬𝐭𝐢𝐧𝐠!

𝐎𝐧𝐠𝐞𝐥𝐨𝐟𝐞𝐥𝐢𝐣𝐤. 𝐕𝐎𝐎𝐑𝐔𝐈𝐓 𝐰𝐢𝐥 1 𝐦𝐢𝐥𝐣𝐚𝐫𝐝 𝐞𝐮𝐫𝐨 𝐞𝐱𝐭𝐫𝐚 𝐮𝐢𝐭 𝐞𝐫𝐟𝐛𝐞𝐥𝐚𝐬𝐭𝐢𝐧𝐠!

De huidige pensioengeneratie die nu met pensioen gaat na 42 jaar werken, betaalde haar hele leven 52 procent belastingen op een jaarinkomen hoger dan €42 000. Bij sterfte kwam daar nog eens 27 procent belastingen bovenop vanaf €250.000. Vooruit heeft nu ook haar zinnen gezet op 1 miljard euro extra uit erfbelasting.

De belastingdruk in ons land is niet meer te houden.

Wat eerder belast werd, moet vrij zijn. De overheid kan geen 3 keer langs de kassa passeren voor geld waarop eerder al belastingen betaald werd. Bovendien betalen woningeigenaars nog eens 20 jaar onroerende voorheffing op een huis dat voor 80 procent geleend is. Dit is onrechtvaardig. Met Vooruit ga je écht achteruit!

Vooruit gaan doe je door minder belastingen.

1.     𝐃𝐞 𝐛𝐞𝐥𝐚𝐬𝐭𝐢𝐧𝐠𝐞𝐧 𝐨𝐩 𝐚𝐫𝐛𝐞𝐢𝐝 𝐦𝐨𝐞𝐭𝐞𝐧 𝐝𝐫𝐢𝐧𝐠𝐞𝐧𝐝 𝐧𝐚𝐚𝐫 𝐛𝐞𝐧𝐞𝐝𝐞𝐧. In België zijn we hierin wereldkampioen. De schijf van €13.000 tot €23.000 wordt nu aan 40 procent belast. Laten we deze al verlagen tot 30 procent zodat iedereen €1.000 extra over heeft per jaar.

2.     𝐒𝐭𝐞𝐥 𝐞𝐫𝐟- 𝐞𝐧 𝐬𝐜𝐡𝐞𝐧𝐤𝐛𝐞𝐥𝐚𝐬𝐭𝐢𝐧𝐠 𝐢𝐧 𝐞𝐞𝐫𝐬𝐭𝐞 𝐢𝐧𝐬𝐭𝐚𝐧𝐭𝐢𝐞 𝐠𝐞𝐥𝐢𝐣𝐤 tot maximum 10 procent.

3.     𝐙𝐞𝐭 𝐞𝐞𝐧 𝐞𝐞𝐫𝐬𝐭𝐞 𝐬𝐭𝐚𝐩 𝐨𝐦 𝐞𝐫𝐟𝐛𝐞𝐥𝐚𝐬𝐭𝐢𝐧𝐠 𝐭𝐞 𝐬𝐜𝐡𝐫𝐚𝐩𝐩𝐞𝐧. Hoe onempathisch kan de overheid zijn. Een taks op verdriet. In 13 andere Europese landen betaalt men géén erfrecht. 𝐁𝐞𝐠𝐢𝐧 𝐦𝐞𝐭 𝐝𝐞 𝐯𝐫𝐢𝐣𝐬𝐭𝐞𝐥𝐥𝐢𝐧𝐠 𝐯𝐚𝐧 𝐞𝐫𝐟𝐫𝐞𝐜𝐡𝐭 𝐭𝐮𝐬𝐬𝐞𝐧 𝐞𝐜𝐡𝐭𝐠𝐞𝐧𝐨𝐭𝐞𝐧 𝐞𝐧 𝐩𝐚𝐫𝐭𝐧𝐞𝐫𝐬. 

De overheid moet het inkomen van de mensen minder belasten en de koopkracht beter beschermen!

Vlaams Parlement

Controle van sociale huurders, maar wat met overige 182.000 wachtenden?

BRUGGE – Tijdens de plenaire vergadering in het Vlaams Parlement werd deze namiddag een actuele vraag behandeld over de controle op buitenlandse eigendommen bij sociale huisvesting. Een goede zaak, maar wat met de 182.000 overige wachtenden?

De actuele vraag handelde over het succes van controle op buitenlandse eigendommen bij sociale huurders. 724 mensen waarbij een vermoeden van fraude was, werden onderworpen aan een onderzoek. Iets minder dan helft van die huurders (339) bleek ook effectief fraude te hebben gepleegd. Hun huurcontract wordt verbroken en ze moeten de onrechtmatig verkregen sociale korting terugbetalen.

Ondertussen kwamen zelfs 153 woningen vrij van fraudeurs van wie het contract werd opgezegd. Een goede zaak, maar wat met de 182.000 overige wachtenden?

Vlaams Parlement

Onderzoek naar leeftijd en gemiddelde huurprijs

CIB Vlaanderen deed onderzoek naar de relatie tussen de leeftijd van de huurder en de gemiddelde huurprijzen. Resultaten tonen dat het aandeel appartementen vanaf de leeftijd van 30 jaar afneemt, maar dat dit aandeel bij 65+’ers weer fors toeneemt. Kunnen we spreken van een wooncarrière?

Lees hier de perstekst met de resultaten van het onderzoek.

Vlaams Parlement

Erfbelasting tussen partners is een taks op verdriet

BRUSSEL – Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem wil de erfenisrechten tussen echtgenoten of wettelijk samenwonenden afschaffen. De voorbije legislaturen voerden 2 verschillende liberale ministers hervormingen door aan deze belasting.  Dirk Van Mechelen stelde de gezinswoning vrij (onroerend). Tommelein maakte de eerste 50 000 euro roerende erfenis belastingsvrij tussen de echtgenoten.  

Jaarlijks int de Vlaamse Regering 1,6 miljard euro aan erfbelasting. Met een begrotingstekort van bijna 2 miljard euro in 2022 is deze taks dus géén onbeduidende bron van inkomsten voor de Vlaamse Regering. 

Nochtans ervaren velen deze belasting als onrechtvaardig.  Je verliest je partner en de overheid taxeert je op je verdriet. Je verliest je geliefde, een inkomen of een pensioen van je partner, je kosten kunnen niet langer gedeeld en als je bijvoorbeeld als zelfstandige een tweede woning verhuurt of derde mag je eentje verkopen om 27 procent te betalen aan vadertje staat. Nochtans hebben vele mensen dan al jaren 50 procent belasting op arbeid betaald en als ze netjes iets sparen volgt een rekening boven de 250000 euro van 27 procent. Bedragen die reeds sedert 1983 niet meer zijn aangepast.  In veel landen in Europa bestaat er trouwens geen erfbelasting. 

Bovendien gebeurt het ook dat oudere mensen vaak sterven korte tijd na de dood van hun partner. Als de partner niet meteen doorgeeft aan de kinderen, moet men zelfs op korte termijn 2 x 27 procent betalen. 

Ouderen willen dat niet maar willen zelf ook nog vrijheid. Vaak geven ze al door aan de kinderen, maar worden zo zelf afhankelijk. 

Mercedes Van Volcem (Open vld) pleit al langer voor het afschaffen van de erfbelasting tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden. Als je samen opbouwt en andere wettelijk stelsel een gemeenschappelijk vermogen opbouwt dan is het niet logisch dat de andere partner daarop nog eens moet betalen.

Het afschaffen van de erfbelasting tussen echtgenoten en samenwonende partners, op het vermogen waar eerder al belastingen op werd betaald, zou de Vlaamse Regering zo’n 162 miljoen euro minder aan inkomsten opleveren. Anderzijds is er ruimte door het afschaffen van de woonbonus waardoor jaarlijks ruimte vrij komt.” 

“Bovendien wil ik ook opmerken dat wie ziek is, nog kan weggeven aan 3 of 7 procent. Wie plots sterft betaalt de volle pot. Niemand kiest hoe hij sterft dus de tarieven moeten minstens op de schenkingsrechten afgestemd worden.” 

Erfbelasting, een taks op verdriet
Vlaams Parlement

Vlaamse Regering keurt Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 goed

De Vlaamse Regering heeft het Vlaams Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Strategisch Plan 2023-2027 goedgekeurd. In dit nieuwe GLB wordt 1,65 miljard euro vrijgemaakt voor de verduurzaming van de Vlaamse land- en tuinbouwsector en worden belangrijke nieuwe accenten gelegd rond milieu en klimaat, samenwerking en jonge landbouwers.      

De landbouwsector is deze legislatuur niet onbesproken gebleven. Het stikstofdossier hield zowaar de Vlaamse Regering in haar greep. Vandaag kondigt diezelfde Vlaamse Regering echter de goedkeuring voor de Vlaamse invulling van het GLB 2023-2027 aan. Het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet ervoor zorgen dat de consument toegang heeft tot betaalbaar, duurzaam geproduceerd voedsel, maar ook dat de landbouwers hiervoor een behoorlijk inkomen krijgen. De Vlaamse invulling van het Europees beleid verstrekt de sector voor 1,65 miljard euro aan subsidies tussen 2023 en 2027.

Inkomenssteun

Een eerste deel van de steun is gereserveerd voor het basisinkomen. Hiervoor werkte de Vlaamse Regering een nieuwe verdeelsleutel uit met een focus op jongeren. De inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt dan ook verhoogd ten opzichte van het vorige GLB. Jongeren krijgen in de opstartfase van hun bedrijf een extra steun per hectare.

Daarnaast is er een nieuwe gekoppelde steun voor gespecialiseerde vleesveehouderij, met instapvoorwaarden rond duurzaam graslandbeheer en ruwvoederproductie. 

Bouwstenen in de groene architectuur

Om invulling te geven aan de klimaatdoelstellingen binnen de sector zal gewerkt worden rond drie bouwstenen.

  1. Conditionaliteit

Dit betekent dat wie aan alle vereisten op gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van planten én dierenwelzijn,  voldoet ook volledige steun mag verwachten. Zoals duidelijk in de vereisten ligt de focus op verduurzaming.

Conditionaliteit 2023-2027 | Landbouw en Visserij (vlaanderen.be).

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van vorig GLB zijn:

  1. Gewasrotatie komt in de plaats van gewasdiversificatie, met voorwaarden op perceels- en op bedrijfsniveau. Concreet betekent dit:
    • Op bedrijfsniveau: jaarlijks minimaal op een derde van het bouwlandareaal één van volgende maatregelen nemen:
      • een andere hoofdteelt telen dan het voorgaande jaar;
      • na de hoofdteelt van het voorgaande jaar een nateelt minstens 12 weken aanhouden die tot een andere gewassoort behoort.
    • Op perceelsniveau: nooit langer dan drie jaar dezelfde hoofdteelt, met andere woorden als in 2022, 2023 en 2024 dezelfde hoofdteelt op een perceel staat, dan moet in 2025 een andere hoofdteelt ingezaaid worden.
       
    • Er gaat meer aandacht naar het niet-productief areaal (NPE) dat het ecologisch aandachtsgebied vervangt. Hier zijn verschillende opties en combinaties mogelijk.
       
    • In 2023 kan er, in het kader van het veiligstellen van de voedselvoorziening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne, toch op braakliggend land aardappelen, groenten of graangewassen worden geteeld. Het perceel mag dan wel niet in een groen bestemmingsgebied liggen.
       
    • Daarnaast wordt het verbod op de teelt van wortel-, knol- of bolgewassen op met knolcyperus-besmette percelen opgenomen in de conditionaliteit.
       
    • Bufferstroken langs oppervlaktewaterlichamen moeten gerespecteerd worden om de waterkwaliteit te verbeteren. Concreet betekent dit:
      • langs oppervlaktewaterlichamen: geen bemesting in de eerste vijf meter (10 meter in VEN en langs hellingen), in de eerste meter geen productie en geen gewasbeschermingsmiddelen,
      • langs waterlopen: geen bemesting in de eerste vijf meter (10 meter in VEN en langs hellingen), in de eerste meter geen productie en geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de eerste drie meter.
  2. Ecoregelingen

Een tweede bouwsteen betreft ecoregelingen. Voor wie inspanningen levert en positief bijdraagt, én verder gaat dan de wettelijke verplichtingen rond biodiversiteit, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, duurzame landbouw, klimaat en/of landschap maakt de Vlaamse Regering een extra 50 miljoen euro vrij.

3. Agromilieuklimaatregelen

Via de agromilieuklimaatmaatregelen gaat de landbouwer een meerjarig engagement aan ten voordele van het milieu, klimaat, natuur en biodiversiteit.

Het Vlaams Landbouw- en investeringsfonds (VLIF)

Het VLIF wijzigt in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid naar een ondernemingsfonds. De voorwaarden om VLIF-steun te krijgen, werden aangepast en de subsidiepercentages verruimd met duurzaamheid van de investeringen als kompas.

Innovatie en samenwerking

In het nieuwe GLB zet de Vlaamse Regering in op versterkte samenwerking tussen landbouwers en tussen landbouwers en andere partners om innovatie, met oog op versnelde verduurzaming, te stimuleren.

Vorming en advies

Advies voor landbouwbedrijven verandert naar een systeem van een kennisportefeuille waarmee landbouwers advies en/of vorming kunnen aankopen.

Dierenwelzijn en -gezondheid

Nieuw is dat het GLB nu ook expliciet via steunmaatregelen inzet op het welzijn en de gezondheid van landbouwdieren. Zowel het verminderen van het antibioticagebruik, als het instappen in een dierenwelzijnslabel vanaf 2024 winnen krijgen steun via het GLB Strategisch Plan.

Vlaams Parlement

Mercedes Van Volcem: “Maak een tripadvisor voor studentenkoten”

Vlaams Parlementslid Mercedes van Volcem vindt het een goede zaak dat er één Vlaams label komt voor studentenhuisvesting / studentenkoten. Vandaag is er een wildgroei van labels over de verschillende studentensteden. Ze pleit voor een soort ‘Tripadvisor’ die kotstudenten toelaat om hun kot en kotbaas te beoordelen. De Vereniging van Vlaamse Studenten pleit al langer voor een label voor klantvriendelijke kotbazen.

Vele (oud)studenten die op kot hebben gezeten, kunnen heel wat verhalen vertellen over de staat van hun kot. Verouderde en versleten zaken die maar niet gerepareerd worden maar ook soms gevaarlijke situaties die niet reglementair zijn. Studentenkoten zijn niet altijd de beste voorbeelden van degelijke huisvesting. Er is al veel verbetering gekomen maar de kwaliteit van studentenkoten blijft een belangrijk aandachtspunt.

De verschillende Vlaamse studentensteden hebben vandaag hun eigen manier om de kwaliteit van koten te verbeteren. Dat heeft zich in vertaald in een wildgroei van verschillende kwaliteitslabels in de verschillende studentensteden.

Daar komt nu verandering in met de komst van één Vlaams label op basis van 3 parameters: Woningkwaliteit, brandveiligheid en de juiste stedenbouwkundige vergunning.

Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem, zelf moeder van twee kotstudenten, vindt het nieuwe label een goede zaak. Voor Van Volcem moet het echter verder gaan.

De Vereniging van Vlaamse Studenten pleit voor een label voor klantvriendelijke kotbazen. Sommige kotbazen rijden de kantjes eraf door noodzakelijke herstellingen uit te stellen, belangrijke vragen te negeren en te talmen met het terugbetalen van de huurwaarborg.

Om daaraan tegemoet te komen pleit Van Volcem voor een soort van ‘Tripadvisor’ waarbij kotstudenten de klantvriendelijkheid van hun kotbaas kunnen quoteren met een passend aantal sterren.

Van Volcem: “Kotstudenten staan niet altijd even sterk ten opzichte van hun kotbaas. Er is te weinig aanbod dus de keuze is beperkt. Sommige kotbazen weten dat en maken daar helaas gebruik van om klachten en vragen van hun studenten te negeren. Door studenten de mogelijkheid te geven hun kotbaas te beoordelen, maak je ze sterker als consument, bestraf je malafide kotbazen en beloon je eerlijke kotbazen.”

Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele antwoordde in de plenaire vandaag dat het een terechte bekommernis is en dat er verder wordt gewerkt aan de uitbreiding van het kotlabel.