Tag: energietransitie

Vlaams Parlement

Mijn VerbouwPremie: ook voor verhuurders

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen. De ‘Mijn VerbouwPremie’ is een van die maatregelen, al hangt rond de maatregel ook nog wat onduidelijkheid. Hieronder meer uitleg.

Mijn VerbouwPremie

De ‘Mijn VerbouwPremie’ is een one-stop-shop voor al wie een premie voor renovatie én energiebesparende investeringen wil aanvragen. De premie geldt voor woningen, appartementen en alle andere gebouwen in het Vlaamse Gewest. Hiermee maakt de Vlaamse Regering werk van haar ambitie om alle woningen in Vlaanderen tegen 2050 energiezuinig te maken.

De hoogte van de premie hangt van verschillende factoren af, maar iedereen kan deze aanvragen. Ook niet eigenaar-bewoners, hieronder vallen verhuurders, rechtspersonen (inclusief VME’s), maar ook huurders, komen in aanmerking.

Welke werken komen in aanmerking?

Werken die in aanmerking komen:

Bedrag: vast bedrag per m2 isolatie/glas of per installatie hernieuwbare energie.

Raadpleeg zeker de digitale folder voor meer informatie:

https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/53253

Vlaams Parlement

Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen. Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen.

Vanaf 1 januari 2023 gaat ook de renovatieverplichting voor residentiële gebouwen van kracht. Alle woningen en appartementen die vanaf 2023 zijn aangekocht met label E of F, moeten verplicht gerenoveerd worden naar label D of beter binnen vijf jaar na de aankoop. Op die manier probeert de Vlaamse Regering werk te maken van verduurzamen van haar woonpatrimonium. Sociale woningen mogen daarin niet achterblijven. Daarom stelde ik hierover enkele vragen aan minister Diependaele over hoe energiezuinig ons sociaal woonpatrimonium is.

Uit zijn antwoord blijkt dat de minister eerder opteert voor totaalrenovatie over vervangingsbouw in plaats van beperkte deelrenovaties. Dat zal natuurlijk wel wat tijd kosten. Een overzicht leert ons hoe energiezuinig ons sociaal patrimonium er momenteel voorstaat.

Vlaams Parlement

Demir niet meteen gewonnen voor energieweerbericht

Vlaams minister van Energie Zuhal Demir lijkt niet meteen gewonnen voor een energieweerbericht, een weerbericht met daarin informatie en tips over het energieverbruik. Dat blijkt uit haar antwoord op mijn schriftelijke vraag. In sommige landen bestaat er al zo’n energieweerbericht. In haar antwoord stelt de minister echter dat het voor haar “voorbarig is om sensibilisering via het weernieuws te voorzien”.

In mijn vraag verwijs ik naar een aantal buitenlandse voorbeelden. Zo bestaat er in Nederland sinds kort het wekelijkse energieweerbericht, een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE). In dat energieweerbericht worden energiebesparingstips gekoppeld aan informatie over het potentieel aan wind- en zonneenergie op bepaalde dagen. De achterliggende bedoeling is om mensen bewuster en slimmer te laten omspringen met hun energieverbruik. Op die manier kan het gasverbruik ook dalen. 

In Frankrijk bestaat dit initiatief al sinds 2020. Daar kan men per uur zien of het al dan niet interessant is om energie te verbruiken. Het gebruik van een ‘energiekaart’ wijst er op de regionale weersverschillen.

Maar Vlaams minister van Energie Zuhal Demir staat niet meteen te springen om het idee in Vlaanderen te kopiëren. Zo is het Franse systeem volgens haar er vooral op gericht “om tijdig alarm te slaan als de bevoorradingszekerheid in het gedrang komt”. Het Nederlandse initiatief noemt Demir “op zich zeer waardevol”, maar het aantal kijkers is daar op enkele weken tijd ook fors gedaald. “Als we datzelfde verloop in Vlaanderen mogen verwachten, lijkt het mij beter om op alternatieven in te zetten”, luidt het bij Demir. 

De N-VA-minister wil wel verder bekijken hoe het bestaande instrument van de stroomvoorspeller – de tool die in kaart brengt hoeveel stroom er op een bepaald opgewekt wordt en wat de verwachtingen zijn – “sensibiliserend kan ingezet worden met aandacht voor flexibiliteit voor het net”. Maar het is volgens haar “voorbarig om de sensibilisering via het weernieuws te voorzien”.    

Lees hier mijn vraag aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:



Vlaams Parlement

Kleine windturbines in Vlaanderen?

Kleine windturbines in Vlaanderen?

In de Nederlandse provincie Utrecht beslisten de gemeenteraden van verschillende gemeenten om bij agrarische ondernemers nu ook windturbines op 15 meter masthoogte toe te staan. Voorheen bedroeg die maximum ashoogte er 12 meter. Door de hoogte van de mast schiet de opbrengst (kWh) van de windturbine exponentieel omhoog. Voor boeren met een hoge stroominkoop is dat een goede zaak. Het bedrijf verduurzaamt én behaalt een financieel voordeel.

Ook voor Belgische landbouwbedrijven kan dat erg interessant zijn. Het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) berichtte in 2021 al over de sterke opmars van boerderijwindmolens in Vlaanderen (theoretische stroomproductie van 30.000 kWh). Voor de boeren is het niet enkel gunstig voor de elektriciteitsfactuur om zelf in te staan voor hun stroomverbruik, maar ook het distributienet wordt daardoor sterk ontlast.

Op de website energiesparen.be kan men per jaar de toename van het aantal grote windturbines volgen, alsook het toegenomen vermogen. De vraag rijst echter ook ook hoeveel kleinere windturbines (maximum 15 meter ashoogte) er bijgekomen zijn. Dit kan interessant zijn in het hele energievraagstuk.

Hieronder mijn vraag aan minister Demir en het antwoord van de minister.

Wil je meer lezen over mijn parlementaire initiatieven? Klik hier.

Vlaams Parlement

Residentiële renovatieplicht – Juridische grondslag

BRUSSEL – Vanaf 1 januari 2023 treedt de maatregel rond residentiële renovatieplicht in werking. Daarrond bestaan echter nog een aantal onzekerheden. Ik stelde de minister hierover een aantal vragen.

Residentiële renovatieplicht

Vanaf 1 januari 2023 treedt een maatregel in werking die eigenaars van energieverslindende woongebouwen (dus met een EPC-label E of F) zal verplichten om binnen de vijf jaar na overdracht (zoals aankoop, erfpacht,…) de woning grondig en energetisch te renoveren tot minimum EPC-label D. De impact daarvan op de private huurmarkt zal gigantisch zijn. De residentiële renovatieplicht zal eveneens gelden voor panden die binnen het huurstelsel vallen.

Ik stelde minister van wonen Matthias Diependaele de vraag of die maatregel een juridische toets doorstond. Rondom de maatregel hangen echter nog een aantal onzekerheden:

  1. Wat zal gebeuren wanneer men een pand verkoopt dat verhuurd is, waarna men onder de renovatieplicht valt?
  2. Wat als de huurder, wiens woonzekerheid bewaard moet blijven, de uitvoering van renovatiewerken weigert?
  3. Wat als de verhuurder de energetische renovatie zal doorrekenen in de huurprijs?

Duiding minister

Als verhuurder zal de nieuwe eigenaar de verplichting hebben om het rustig genot ten aanzien van de huurder de respecteren. Dit heeft in principe tot gevolg dat de verhuurder alleen werken mag uitvoeren na akkoord met de huurder. Zonder akkoord moet de verhuurder wachten met de werken tot na het einde van de huurovereenkomst.

Voor dringende werken bestaat er binnen het huurrecht een uitzondering (art. 1724 BW en art. 27 Vlaams Woninghuurdecreet). Werken die niet kunnen worden uitgesteld tot na het einde van de huur, mogen ook zonder akkoord met de huurder gebeuren. Het gaat om werken die nodig zijn omdat anders het voortbestaan van de woning in het gedrang komt (bv. een lek in het dak), maar ook om werken die nodig zijn om te voldoen aan een wettelijke verplichting (zoals strengere minimale kwaliteitsnormen).

In het kader van de residentiële renovatieplicht zal de verhuurder zich dus kunnen beroepen op het bestaan van een decretale verplichting, waardoor het gaat om dringende werken. Dat betekent dat de werken nog altijd moeten gebeuren in afspraak met de huurder, maar dat deze laatste de uitvoering ervan niet kan weigeren. De huurder moet de werken gedogen, ook wanneer hij daardoor het genot van een gedeelte van de woning verliest.

Artikel 35, §2 van het Vlaams Woninghuurdecreet bepaalt dat de huurder en de verhuurder de huurprijs kunnen herzien omdat aan de woning energiebesparende investeringen werden gedaan. Energiebesparende maatregelen worden gedefinieerd als investeringen die de energieprestatie van het goed, vermeld in artikel 1.1.2, 42° /1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, verbeteren.

De huurprijsherziening is in eerste instantie overeen te komen tussen de huurder en de verhuurder zelf. Bij gebrek aan overeenstemming kan de verhuurder zich richten tot de rechter. De rechter kan alleen een herziening toestaan op voorwaarde dat de normale huurwaarde van de huurwoning door de uitgevoerde investeringen ten minste 10% hoger ligt dan de op dat moment geldende huurprijs. Bij eerder geringe investeringen is er dus geen herziening mogelijk. In andere gevallen oordeelt de rechter naar billijkheid. Met de investeringen die noodzakelijk waren om de woning te laten voldoen aan de minimale woningkwaliteitsnormen van de Vlaamse Codex Wonen mag de rechter geen rekening houden (bijvoorbeeld dakisolatie). Die werken kunnen dus geen aanleiding geven tot een herziening van de huurprijs. Ze zijn in feite een kost voor de eigenaar.

Blijf hier op de hoogte van mijn parlementaire initiatieven.

Lees hieronder mijn vragen aan de minister.

Lees hieronder het antwoord van de minister.

Vlaams Parlement

Transitie naar LED voor openbare verlichting

BRUSSEL – Verschillende crises teisteren onze regio. De gestegen energieprijzen zijn ook voor lokale besturen een hap uit het budget. Openbare verlichting blijkt hierin een stevige uitgavenpost. Daarom vroeg ik aan de minister hoe de Vlaamse Regering haar lokale besturen hierin kan ondersteunen.  

Openbare verlichting

Heden ten dage, in tijden van verschillende crisissen, wordt iedereen geacht zuiniger om te springen met grondstoffen, en waar mogelijk de omschakeling te maken naar energie-efficiënte alternatieven. Ook lokale besturen nemen ter zake hun verantwoordelijkheid op.

In het Vlaamse regeerakkoord staat te lezen dat tegen ten laatste 2030 alle openbare verlichting de transitie moet maken naar slimme ledverlichting. Ook in Brugge is die transitie volop aan de gang.

Echter niet alle openbare verlichting valt onder de verantwoordelijkheid van lokale besturen en de distributienetbeheerder. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) beheert de openbare verlichting langs snelwegen en gewestwegen. De minister liet mij weten dat er momenteel géén collectief initiatief gepland staat om de openbare verlichting langs snelwegen en gewestwegen eerder te doven. Openbare verlichting dat wél onder beheer valt van het lokaal bestuur, kan in samenspraak met Fluvius eerder gedimd of gedoofd worden.  

Minister Somers

De minister liet nog weten dat hij met steden en gemeenten werk maakt van de omschakeling van 1,2 miljoen openbare lichtpunten naar ledverlichting. In het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) engageren de lokale besturen zich namelijk om alle verlichting om te schakelen naar LED tegen 2030. Dit is een van de meer dan 16 doelstellingen in het LEKP 1.0 en 2.0 waarvoor de minister in 2022 in het totaal een te verdelen subsidiebedrag voorziet van 33,62 miljoen euro.

Vind hieronder mijn vraag aan de minister

Vind hieronder het antwoord van de minister

Minister Peeters

Ook aan minister Peeters stelde ik een aantal vragen. Hier lag de focus op de kostprijs van de openbare verlichting voor Vlaanderen en hoe ver de LED-transitie al gevorderd was. Vind mijn vragen en het antwoord van minister Peeters hieronder.

Meer informatie over mijn parlementaire initiatieven kan je hier terugvinden.

Brugge

Snellere elektrificatie van het wagenpark?

BRUSSEL – Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken Lydia Peeters (OpenVLD) bezorgde lokale besturen potentieelkaarten om de ontwikkeling van de laadinfrastructuur te versnellen. De potentieelkaarten tonen de mogelijke locaties voor nieuwe laadpunten. Hiermee moeten lokale besturen snel en eenvoudig kunnen beslissen waar de laadinfrastructuur moet komen. Een boost voor een snellere elektrificatie van het wagenpark in Vlaanderen.

Mercedes Van Volcem

Mercedes Van Volcem pleit al langer voor een snellere uitrol van de laadinfrastructuur in Vlaanderen. Hierover stelde ze reeds verschillende malen vragen aan de minister. Daar wordt nu ook gehoor aan gegeven. De eerste stap om tegen 2025 Vlaanderen te voorzien van 35.000 laadpalen lijkt nu ook effectief gezet.

Naast de potentieelkaarten werden ook de toekomstige behoeften aan laadinfrastructuur in kaart gebracht. Antwerpen zal tegen 2025 3.053 nieuwe laadpunten nodig hebben. Gent zal er 1.716 behoeven en Leuven 802. In Hasselt en Brugge zullen er respectievelijk 418 en 809 voorzien moeten worden.

Digitaal Loket             
Men zal ook hun aanvraag voor nieuwe laadinfrastructuur kunnen indienen via een digitaal loket. Daar zal dan onmiddellijk gezien worden waar de meest geschikte locatie zich bevindt. Er zal worden gestreefd naar een laadpunt op maximaal 250 meter van de woonst.

7.000 extra laadpalen         
“Proximus en Fluvius kondigden recent aan dat ze een proefproject willen opstarten om nutskasten van Proximus om te vormen tot laadpunten. Door de uitrol van het glasvezelnetwerk zou er ruimte vrijkomen in de bestaande nutskasten om die bijkomende infrastructuur te voorzien.” Zo stelt Mercedes Van Volcem aan minister Peeters.

“Volgens de beide ondernemingen zouden zowat 3500 van de 28.000 nutskasten op een eenvoudige manier kunnen worden omgevormd zonder al te veel grote graafwerken.” Aldus Mercedes Van Volcem. “Op die manier zouden er 7000 bijkomende laadpunten kunnen worden gerealiseerd binnen een periode van anderhalf jaar. Dat zou een belangrijke versnelling kunnen betekenen in de uitrol van laadinfrastructuur over heel Vlaanderen.”