Tag: Matthias Diependaele

Vlaams Parlement

Verschil sociale huurprijzen en private huurprijzen te groot

Vandaag bedraagt de gemiddelde sociale huurprijs 334 euro per maand. Op de private markt is dat 887 euro per maand. Een sociale huurder geniet dus een sociaal voordeel van ongeveer 550 euro per maand tegenover kandidaat-huurders die genoodzaakt op de private markt moeten huren.

Het inkomen van de sociale huurder bepaalt grotendeels de sociale huurprijs. Hiervoor wordt gekeken naar het inkomen van de huurders en alle meerderjarige gezinsleden (met uitzondering van meerderjarigen die nog kinderbijslaggerechtigd zijn). Daarnaast speelt ook de energiezuinigheid van de woning en het aantal personen ten laste een belangrijke rol. Jaarlijks wordt de sociale huurprijs op 1 januari aangepast.  

De gemiddelde sociale huurprijs bedraagt vandaag 334 euro per maand. Op de private markt is dat 887 euro per maand. Een sociale huurder geniet dus een sociaal voordeel van ongeveer 550 euro per maand tegenover kandidaat-huurders die op de private markt huren. Wie werkt betaalt in huidig systeem echter méér huur. Dat is niet de bedoeling.

In zijn antwoord bevestigt de minister mijn originele stelling. Hij is het er ook mee eens dat wie gezond is en kan werken, dat moet doen. Sinds 1 januari 2023 geldt dan ook dat sociale huurders die niet beroepsactief zijn, maar wel arbeidspotentieel hebben, zich moeten inschrijven bij de VDAB.

Sociale huurprijzen tegenover private huurprijzen

In 2020 paste de minister de sociale huurprijzen beperkt aan voor volwassenen met een handicap die in een sociale woning woonden, maar ook hoofdhuurders die een kind met een beperking hebben. Om het onrechtvaardig verschil tussen de gemiddelde sociale huurprijzen en de gemiddelde private huurprijzen te begrenzen, stelde ik de minister een schriftelijke vraag.

Lees hier mijn vraag aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Sociaal beheersrecht om leegstand tegen te gaan?

Het was even schrikken toen het nieuws bekend geraakte dat de stad Leuven via het sociaal beheersrecht een leegstaand huis gaat renoveren en verhuren als sociale woning voor de komende negen jaar. Deze maatregel grijpt namelijk in op het eigendomsrecht.

Het sociaal beheersrecht moet dienen om leegstaande en verkrotte woningen van de eigenaar over te nemen, op te knappen en vervolgens te verhuren aan kwetsbare mensen via een sociaal verhuurkantoor. Niet alleen stad Leuven kiest voor het sociaal beheersrecht, in Sint-Truiden loopt de procedure om woningen in beheer te kunnen nemen en ook Gent start voor de eerste dossiers binnenkort de procedure op. Er zijn daarnaast ook initiatieven in Sint-Niklaas, Menen, Sint-Pieters-Leeuw en Halle en intenties in o.a. Antwerpen.

Omdat deze maatregel toch ingrijpt op het eigendomsrecht stelde ik minister Diependaele hierover enkele vragen.

Uit het antwoord van de minister blijkt dat jaarlijks in de periode 2018-2021 tussen 1.837 en 2.406 woningen ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaard werden in de 13 centrumsteden. Enkel woningen of gebouwen die minstens twee jaar opgenomen zijn in het leegstandsregister of in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen komen in aanmerking. In de tabel hieronder staan de aantallen per jaar en per stad.

Sociaal beheersrecht om leegstand tegen te gaan?

Lees hier mijn vragen aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Een derde sociale huurders is gepensioneerd

Het aantal gepensioneerden in een sociale woning is in tien jaar tijd met 10.000 toegenomen. Dat blijkt uit een schriftelijke vraag die ik stelde aan het adres van Vlaams minister van wonen Matthias Diependaele.

De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) stelt jaarlijks cijfers ter beschikking over de achtergrond van sociale huurders en kandidaat-huurders. Zo worden beide groepen onderverdeeld naargelang van leeftijd, aantal gezinsleden, nationaliteit (Belg, EU, niet-EU), inkomen, huurprijs en geslacht. De VMSW houdt echter géén cijfers bij over de activiteitstatus van de sociale huurder (tewerkgesteld, pensioen, werkloos, ziek/arbeidsongeschikt. Dat is nochtans belangrijk want een sociale woning mag werken niet afremmen!

Ik stelde de minister hierover enkele schriftelijke vragen. Uit het antwoord blijkt dat het aantal gepensioneerden in Vlaanderen de laatste 10 jaar met 10.000 is toegenomen. De minister kon evenmin als de VMSW een overzicht bieden van de activiteitstatus van sociale huurders. Daarom peilde ik naar de arbeidsgeschikte leeftijd. De verdeling tussen gepensioneerden en huurders met een arbeidsgeschikte leeftijd ligt op 37 procent – 63 procent. Van de sociale huurders met arbeidsgeschikte leeftijd wonen er 35.631 in centrumsteden. Hierbij moet echter de kanttekening gemaakt worden dat Vlaanderen 35.169 (1/5e) sociale huurders met een handicap huisvest , die mogelijks arbeidsongeschikt zijn.

Een derde sociale huurders is gepensioneerd

Lees hier mijn vraag aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Wie wil werken, denkt beter niet aan de huurpremie

Momenteel staan meer dan 182.000 mensen op de wachtlijst om een sociale woning te huren. De wachttijd bedraagt inmiddels gemiddeld meer dan vier jaar. Mensen met een heel laag inkomen die al vier jaar of langer wachten op een sociale woning en een private huurwoning huren met een huurcontract, komen in aanmerking voor een maandelijkse huurpremie. Uit een schriftelijke vraag van Mercedes Van Volcem (Open Vld) aan het adres van minister Diependaele blijkt nu dat het aantal stopzettingen van de huurpremie als gevolg van een te hoog inkomen tussen 2020 en 2021 meer dan verdubbeld is. “Een slecht signaal voor wie wil werken”, klikt het uit liberale hoek.

De huurpremie hangt af van het inkomen, de grootte van het gezin, de ligging en de huurprijs van de woning. Maximaal bedraagt premie in 2023 zo’n 177,24 euro. Dat bedrag wordt verhoogd met 29,54 euro per persoon ten laste tot een maximum van 4 personen ten laste. Een aantal steden zien de maximale huurpremie stijgen tot 194,96 euro omdat de huurprijzen er betrekkelijk hoger liggen. In West-Vlaanderen gaat het bijvoorbeeld over steden als Brugge, Kortrijk, Oostende en Roeselare. In Limburg gaat het over de steden Genk en Hasselt.

“De huurpremie is voor velen een belangrijke steun om het hoofd boven water te kunnen houden in afwachting van een sociale woning. Een te hoge huurprijs of net teveel verdienen kan echter betekenen dat jouw huurpremie wordt stopgezet. Dat het aantal stopzettingen afgelopen jaar verdubbeld is, is nefast voor wie wil werken. Ook voor zij die wél al een sociale woning betrekken. Wie meer verdiende in 2021 ten opzichte van het voorgaande jaar, zag zijn huurprijs toenemen”, stelt Mercedes Van Volcem.

Volgens de cijfers van minister Diependaele waren er in 2021 zo’n 22.518 sociale huurders waarvan de huurprijs steeg omwille van het gestegen inkomen. Wat de stopzettingen betreft met als oorzaak een te hoog inkomen, gaat het in 2021 over 941 gevallen. In 2020 lag dit aantal nog op 462 stopzettingen.

Lees hier mijn vragen aan de minister:

Vind hier het antwoord van de minister:

Brugge Vlaams Parlement

Sint-Salvatorskathedraal krijgt opfrisbeurt

De Sint-Salvatorskathedraal krijgt met steun van Vlaanderen een opfrisbeurt. De Vlaamse Regering heeft hier zo’n 94.000 euro voor veil.

Sint-Salvatorskathedraal krijgt opfrisbeurt

Voor werken aan beschermd onroerend erfgoed, goederen in de overgangszone bij beschermd erfgoed en goederen in een erfgoedlandschap kunnen lokale besturen een erfgoedpremie aanvragen. De premie geldt voor maatregelen, werken of diensten die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van erfgoedkenmerken en -elementen van beschermd onroerend erfgoed.

In het geval van de Sint-Salvatorskathedraal zal de premie dienen het restaureren van de gevallen klok en de vloer in de toren. De klok van 3 ton kwam los en luidt sinds mei van vorig jaar niet meer.  Daarnaast krijgt ook de volledige buitenafwerking van ramen en deuren een nieuw likje verf.

Nu de klokken al een tijdje het zwijgen opgelegd zijn, is het tijd om daar verandering in te brengen. De restauratie en opfrisbeurt komen dus als geroepen.

Brugs schepen van eigendommen en kerkbesturen

Vlaams Parlement

“We betalen steeds meer erfbelasting”

Sinds 1997 zijn de belastingschijven van de Vlaamse erfbelasting niet meer geïndexeerd en dus nooit aangepast aan de inflatie.

De laatste maanden is er zeer veel commotie geweest over de inflatie. Dit is de algemene stijging van de prijzen voor goederen. De inflatie zorgt ervoor dat we met onze centen minder kunnen kopen. Het leidt dus tot een daling van de koopkracht. In ons land worden de negatieve effecten van de inflatie evenwel grotendeels opgevangen door een automatische indexering van de lonen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de lonen van de Belgen deze maand met 11% zijn gestegen.

De hoge inflatie heeft ook zijn gevolgen op het vlak van de fiscaliteit. Dit is bijvoorbeeld het geval voor wat de personenbelasting en de onroerende voorheffing betreft. Maar ook voor de successierechten en schenkingsrechten in Vlaanderen.

Met de huidige indexering van de lonen ontstond hier en daar de vrees dat werknemers meer belasting op hun loon zouden moeten betalen. Zij zouden met hun hoger loon in een hogere belastingschijf zouden terechtkomen. Deze redenering klopt echter niet. Want ook de belastingschijven in de personenbelasting elk jaar automatisch worden geïndexeerd. Van een stijgende belastingdruk is er hier dus geen sprake.

Maar dat is evenwel niet zo voor elke belasting. Neem nu bijvoorbeeld de erfbelasting of successierechten. Dit zijn belastingen die we moeten betalen wanneer we een erfenis ontvangen. Ook deze belasting werkt met een schijfsysteem.

In Vlaanderen bijvoorbeeld moeten kinderen op de waarde van de geërfde goederen van hun ouders, 3% belasting betalen op de eerste schijf van 50.000 euro, 9% op de tweede schijf tussen 50.000 euro en 250.000 euro en 27% op de derde schijf boven 250.000 euro.

Nooit geïndexeerd

Dit schijfsysteem werd in het Vlaamse gewest ingevoerd in 1997 en werd sindsdien nooit geïndexeerd. En dat is een probleem. Door het niet indexeren van de belastingschijven, is er geen aanpassing aan de inflatie, waardoor we elk jaar een hogere belastingdruk moeten ondergaan bij het verkrijgen van een erfenis. De erfbelastingen stijgen dus al 25 jaar

Dit kan makkelijk aangetoond worden. Iedereen weet dat woningprijzen in ons land elk jaar stijgen. Volgens Statbel zijn de gemiddelde vastgoedprijzen in Vlaanderen tussen 2010 en 2022 met 67% gestegen voor woningen en met 62% voor appartementen.

Wie in 2010 als kind van zijn ouders de ouderlijke woonst met een waarde van 300.000 euro heeft geërfd, diende daar in 2010 in Vlaanderen 33.000 euro aan erfbelasting op te betalen. Door de stijging van de vastgoedprijzen zou dezelfde woning thans in 2023, met 67% in waarde zijn gestegen en 501.000 euro waard zijn.  De waarde stijgt maar als je inflatie meerekent dan stijgt in vele gevallen de prijs niet meer of iets meer dan de inflatie. 

Indien deze woning nu erft, dan betaalt men daar nu 87.270 euro aan erfbelasting op. Dit is puur het gevolg van enerzijds de stijging van de vastgoedprijzen en anderzijds van de niet indexering van de belastingschijven.

Mochten de belastingschijven van de erfbelasting echter op dezelfde manier zijn geïndexeerd als de belastingschijven van de personenbelasting, dan zou u als erfgenaam op de erfenis van uw ouders 3% belasting moeten betalen op de eerste schijf van 84.500 euro, 9% op de tweede schijf tussen 84.500 euro en 422.500 euro en 27% op de derde schijf boven 422.500 euro. Op de woning met een waarde van 501.000 euro zou u dan geen 87.270 euro, maar wel slechts 54.150 euro moeten betalen.

De niet indexering van de belastingschijven van de erfbelasting zorgt ervoor dat de Vlaamse schatkist slapend rijk wordt.

Liberale verdienste

Aangezien de meeste mensen hun woning verwerven via arbeid en op 25 jaar afbetalen, is het jammer dat wat ze opbouwden nog eens wordt belast als ze sterven.  De vrijstelling van 50.000 euro tussen echtgenoten en de vrijstelling van de gezinswoning is een liberale verdienste met liberale ministers destijds van financiën in Vlaanderen.

Bovendien is er ook een onbillijk gegeven.  Niemand kiest ervoor om te sterven op een bepaalde wijze.  Wie sterft door een hartaanval of door een ongeval kan geen schenking meer doen aan voordeling tarief inzake roerende schenking of onroerende schenking.

Wie ziek is, kan dit wel. Dat is volgens mij niet de bedoeling. Daardoor ontstaan soms allerlei vreemde toestanden aan ziekbed of moeten mensen jaren op voorhand bezig zijn met successieplanning.

Afschaffen successierechten tussen echtgenoten en partners

Ik vroeg aan de minister om naast de indexering van de schalen minstens te starten met het afschaffen van successierechten tussen echtgenoten en partners. In rechte lijn (ouders/kinderen) gelden de laagste tarieven, maar een smak erfbelasting betalen bovenop het verdriet van het verlies is voor mij een brug té ver.

Ik stelde de minister hierover een aantal vragen in de commissie van het Vlaams Parlement:

Vlaams Parlement

Gelijkschakeling van 10 % voor successie- en schenkingsrechten

Een schijfsysteem, ook voor successie- en schenkingsrechten, werd in het Vlaamse gewest ingevoerd in 1997 en werd sindsdien nooit geïndexeerd. Dat is een probleem.

Successie- en schenkingsrechten

De laatste maanden is er zeer veel commotie geweest over de inflatie. Dit is de algemene stijging van de prijzen voor goederen. De inflatie zorgt ervoor dat we met onze centen minder kunnen kopen. Het leidt dus tot een daling van de koopkracht. In ons land worden de negatieve effecten van de inflatie evenwel grotendeels opgevangen door een automatische indexering van de lonen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de lonen van de Belgen deze maand met 11% zijn gestegen. 

De hoge inflatie heeft ook zijn gevolgen op het vlak van de fiscaliteit. Dit is bijvoorbeeld het geval voor wat de personenbelasting betreft. Maar ook voor onroerende voorheffing en successie- en schenkingsrechten in Vlaanderen is dit zo.

Met de huidige indexering van de lonen ontstond hier en daar de vrees dat werknemers meer belasting op hun loon zouden moeten betalen. Met hun hoger loon zouden zij in een hogere belastingschijf terechtkomen. Deze redenering klopt echter niet. Ook de belastingschijven in de personenbelasting worden namelijk elk jaar automatisch geïndexeerd. Van een stijgende belastingdruk is er hier dus geen sprake. 

Maar dat is evenwel niet zo voor elke belasting. Neem nu bijvoorbeeld de successie- en schenkingsrechten, oftewel erfbelasting. Dit zijn belastingen die we moeten betalen wanneer we een erfenis ontvangen. Ook deze belasting werkt met een schijfsysteem. In Vlaanderen bijvoorbeeld moeten kinderen op de waarde van de geërfde goederen van hun ouders, 3% belasting betalen op de eerste schijf van 50.000 euro. 9% op de tweede schijf tussen 50.000 euro en 250.000 euro en 27% op de derde schijf boven 250.000 euro. 

Nooit geïndexeerd

Dit schijfsysteem bestaat sinds 1997 in het Vlaamse gewest. en werd sindsdien nooit geïndexeerd. En dat is een probleem. Door het niet indexeren van de belastingschijven, is er geen aanpassing aan de inflatie. Hierdoor ondergaan we jaarlijks een hogere belastingdruk bij het verkrijgen van een erfenis. De erfbelastingen stijgen dus al 25 jaar.

Dit kan makkelijk aangetoond worden. Iedereen weet dat woningprijzen in ons land elk jaar stijgen. Volgens Statbel, het Belgische Statistiekbureau, zijn de gemiddelde vastgoedprijzen in Vlaanderen tussen 2010 en 2022. Voor woningen gaat het over een stijging van 67%. Appartementsprijzen stegen in diezelfde periode met 62%. 

Wie in 2010 als kind van zijn ouders de ouderlijke woonst met een waarde van 300.000 euro heeft geërfd, diende daar in 2010 in Vlaanderen 33.000 euro aan erfbelasting op te betalen. Door de stijging van de vastgoedprijzen zou dezelfde woning thans in 2023, met 67% in waarde zijn gestegen en 501.000 euro waard zijn.  De waarde stijgt, maar als je inflatie meerekent dan stijgt in vele gevallen de prijs niet meer of iets meer dan de inflatie.  

Als deze woning nu wordt geërfd, dan moet daar 87.270 euro aan erfbelasting op worden betaald. Dit is puur het gevolg van enerzijds de stijging van de vastgoedprijzen en anderzijds van de niet indexering van de belastingschijven. 

Mochten de belastingschijven van de erfbelasting echter op dezelfde manier zijn geïndexeerd als de belastingschijven van de personenbelasting, dan zou u als erfgenaam op de erfenis van uw ouders 3% belasting moeten betalen op de eerste schijf van 84.500 euro, 9% op de tweede schijf tussen 84.500 euro en 422.500 euro en 27% op de derde schijf boven 422.500 euro. Op de woning met een waarde van 501.000 euro zou u dan geen 87.270 euro, maar wel slechts 54.150 euro moeten betalen. 

Slapend rijk

De niet-indexering van de belastingschijven van de successie- en schenkingsrechten zorgt er bij wijze van spreken voor dat de Vlaamse schatkist slapend rijk wordt. 

Aangezien de meeste mensen hun woning verwerven via arbeid en na 25 jaar afbetalen, is het jammer dat wat ze opbouwden nog eens wordt belast als ze sterven.  De vrijstelling van 50.000 euro tussen echtgenoten en de vrijstelling van de gezinswoning is een liberale verdienste met liberale ministers destijds van financiën in Vlaanderen.

Bovendien is er ook een onbillijk gegeven.  Niemand kiest ervoor om te sterven op een bepaalde wijze.  Wie sterft door een hartaanval of door een ongeval kan geen schenking meer doen aan voordeling tarief inzake roerende schenking of onroerende schenking. Wie ziek is, kan dit wel.  Dat is volgens mij niet de bedoeling. Hierdoor ontstaan soms allerlei vreemde toestanden aan ziekbed of moeten mensen jaren op voorhand bezig zijn met successieplanning. 

Hierover stel ik de minister volgende vragen:

  1. Is de minister bereid om de schijven inzake erfbelasting en schenkingsrechten te indexeren sedert 1997? Zou het niet logisch zijn dat het tarief van 27 procent niet langer van toepassing is vanaf 250.000 euro maar op 446.073 euro? Dat is het geïndexeerd bedrag van 250.000 euro sedert 1997.
  2. Is de minister bereid om het tarief van schenken en erven gelijk te stellen? 
Vlaams Parlement

Mijn VerbouwPremie: ook voor verhuurders

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen. De ‘Mijn VerbouwPremie’ is een van die maatregelen, al hangt rond de maatregel ook nog wat onduidelijkheid. Hieronder meer uitleg.

Mijn VerbouwPremie

De ‘Mijn VerbouwPremie’ is een one-stop-shop voor al wie een premie voor renovatie én energiebesparende investeringen wil aanvragen. De premie geldt voor woningen, appartementen en alle andere gebouwen in het Vlaamse Gewest. Hiermee maakt de Vlaamse Regering werk van haar ambitie om alle woningen in Vlaanderen tegen 2050 energiezuinig te maken.

De hoogte van de premie hangt van verschillende factoren af, maar iedereen kan deze aanvragen. Ook niet eigenaar-bewoners, hieronder vallen verhuurders, rechtspersonen (inclusief VME’s), maar ook huurders, komen in aanmerking.

Welke werken komen in aanmerking?

Werken die in aanmerking komen:

Bedrag: vast bedrag per m2 isolatie/glas of per installatie hernieuwbare energie.

Raadpleeg zeker de digitale folder voor meer informatie:

https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/53253

Vlaams Parlement

Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen. Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

Hoe energiezuinig is ons sociaal woonpatrimonium?

In de strijd tegen hoge energieprijzen én tegen een verouderd woonpatrimonium in Vlaanderen, zet de Vlaamse Regering in op energiebesparende maatregelen.

Vanaf 1 januari 2023 gaat ook de renovatieverplichting voor residentiële gebouwen van kracht. Alle woningen en appartementen die vanaf 2023 zijn aangekocht met label E of F, moeten verplicht gerenoveerd worden naar label D of beter binnen vijf jaar na de aankoop. Op die manier probeert de Vlaamse Regering werk te maken van verduurzamen van haar woonpatrimonium. Sociale woningen mogen daarin niet achterblijven. Daarom stelde ik hierover enkele vragen aan minister Diependaele over hoe energiezuinig ons sociaal woonpatrimonium is.

Uit zijn antwoord blijkt dat de minister eerder opteert voor totaalrenovatie over vervangingsbouw in plaats van beperkte deelrenovaties. Dat zal natuurlijk wel wat tijd kosten. Een overzicht leert ons hoe energiezuinig ons sociaal patrimonium er momenteel voorstaat.

Vlaams Parlement

Geen nazicht op onderhoudswerken sociale woningen

Naar aanleiding van klachten van bewoners over problemen in hun sociale woning, stelde ik de minister vragen over nazicht en onderhoudswerken.

In tien flats van sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) Inter-Vilvoordse zaten bewoners zeker al twee weken zonder verwarming of warm water. Net wanneer de temperaturen stevig zakten. Ze behielpen zich met dikke dekens en een elektrisch vuurtje, maar de hoge energieprijzen jagen hen ook schrik aan. Problemen met verwarming zijn er niet nieuw, maar werden in het verleden relatief snel opgelost. Dat is nu niet het geval. Wisselstukken zijn besteld, maar de levertijd ervan lijkt op te lopen.

In het reglement van inwendige orde staat te lezen dat de verwarmings- en warmwatertoestellen jaarlijks nagezien en onderhouden dienen te worden. Dit zowel op vlak van verbranding als wat de staat van de leidingen betreft. Dit onderhoud betreft het schouwvegen, reinigen van de leidingen der verbrandingsgassen van de toestellen, nazicht van de veiligheids- en ontluchtingsklep, dichtheid en kalkaanslag, alsook de installatie in goede staat van werking stellen. Het nazicht en onderhoudswerken worden niet gemonitord, zo blijkt uit het antwoord van de minister op mijn schriftelijke vragen. Enkel het jaarlijks onderhoudsbudget kan hiervan een indicatiegeven.

Vind hieronder de schriftelijke vragen die aan minister Diependaele stelde, alsook zijn antwoord hierop.