Ruimtelijke Ordening

Ruimte voor golfen in Vlaanderen

In de commissie Ruimtelijke Ordening van 24 oktober 2012 kwam de Vlaamse golfinfrastructuur aan bod. Een vraag om uitleg van Marijke Dillen aan minister Muyters trok het debat op gang. Mercedes Van Volcem wil daadkrachtiger en proactief bestuur vanuit de Vlaamse Regering met een ruimtelijke visie ten dienste van de mensen. ‘Een aantal projecten staan in de steigers, mede dankzij voorganger Dirk Van Mechelen(Open Vld)’ reageert Muyters.

De golfsport zit in de lift. Terwijl golf vroeger slechts voor een heel beperkte groep Vlamingen toegankelijk was, is dat elitaire karakter aan het verdwijnen.” leidt parlementslid Marijke Dillen in. “Vooral de jongste jaren spelen steeds meer Vlamingen golf en mogen we toch wel zeggen dat golf meer een sport van het brede publiek aan het worden is. We stellen vast dat deze sport de jongste maanden en weken opnieuw een sterke stimulans heeft gekregen door de mooie internationale successen van Nicolas Colsaerts.”

Wil Vlaanderen van golf een echte sport voor het brede publiek maken, dan hebben we clubs nodig in alle mogelijke varianten.  Sinds de jaren 90 is de aanleg van golfterreinen in Vlaanderen een moeilijke zaak. Er is Millennium Golf: het enige nieuwe terrein van achttien holes tussen 1990 en 2010. Er was de aanleg van enkele golfscholen en een uitbreiding van de Rinkven Golf Club.

De jongste jaren is er gelukkig sprake van een kentering. Als resultaat van de samenwerking tussen de Vlaamse Vereniging voor Golf (VVG), Bloso, de administratie Ruimtelijke Ordening en de kabinetten van de voormalig minister van Ruimtelijke Ordening Van Mechelen is er een kader afgesproken om op een duurzame manier golfontwikkeling te realiseren in Vlaanderen.

Mercedes Van Volcem interpelleert in de commissie: Ik ben misschien een beetje een vreemde eend in de bijt en misschien zal ik de minister – ik weet niet wat hij zal zeggen – tegemoet komen. Ik meen dat we een ruimtelijke ordening moeten hebben voor de mensen. Vandaag wordt er alleen nog maar gekeken naar open ruimte en natuur. De natuur staat zeer sterk in Vlaanderen. Het is in 1970 als bijna eerste bevoegdheid overgeheveld naar de gewesten. Er is een heel sterke lobby. Als je vandaag iets wilt doen in Vlaanderen, dan staat die lobby altijd klaar om gelijk welk plan als het ware te boycotten. Je ziet dat ook in de havens. Je kunt er maar een bedrijf neerpoten als je ook bijvoorbeeld nesten op de bedrijven legt en zo meer.

Golf op zich komt ook tegemoet aan de open ruimte. Vandaag vraagt het moed om in een nog altijd verzuild ACW-Vlaanderen (Algemeen Christelijk Werknemersverbond) golfterreinen aan te leggen. Als je een golfterrein wilt aanleggen, krijg je meteen het etiket van snob of dat je alleen maar voor rijken bent, terwijl dat op een zeer democratische manier kan tot stand komen, zeker als er meer golfterreinen zijn. Vandaag durft nagenoeg geen enkele politicus nog een golfterrein aan te leggen in zijn eigen stad of streek, juist omwille van de kritiek die wordt geuit, terwijl we zien dat het in Nederland en in andere landen een zeer populaire en democratische sport is. Minister, het is aan u. U bent minister van Sport en van Ruimtelijke Ordening. Ik ben vragende partij om in meer ruimte voor sport te voorzien.

Minister Muyters stelt in een reactie:

Voorzitter, collega’s, ik ben akkoord dat de golfsport ondertussen een stuk  gedemocratiseerd is. Dat zien we, want Bloso heeft de golfsport uitgekozen als sporttak in de kijker voor 2013. Zoals u zelf al zei, heeft de Vlaamse Regering al in 2003 met het memorandum een beleidskader gecreëerd voor een duurzaam en sturend beleid inzake ruimte voor golf. Het is dus zeker niet naar aanleiding van de successen in de Ryder Cup, de match tussen Europa en Amerika – op zo’n moment zijn we dan allemaal plots Europeaan –, dat we daar nu werk van maken. Dat memorandum is in 2006 geactualiseerd en uitgebreid met een lijst voor de realisatie van bijkomende golfbanen in Vlaanderen. Het Golfmemorandum is wat we moeten uitvoeren. Ik heb niet onmiddellijk een voorstel om dat te verruimen. Ik denk dat er nog werk genoeg is om het Golfmemorandum compleet te realiseren, dat voorziet in een specifiek beleidskader, om de besluitvorming te doorlopen en de procedure te faciliteren.

Zoals hier al een paar keer is gezegd: de ruimte is schaars en de maatschappelijke behoefte is groot. Collega Van Volcem, ik ga ervan uit dat ook natuur voor de mensen is, zoals golf voor de mensen zal zijn, landbouw voor de mensen zal zijn en bedrijventerreinen er voor de mensen zijn. Er is veel vraag, de behoeften zijn groot en de ruimte is schaars. In uitvoering van het Vlaams Golfmemorandum zijn de voorbije jaren toch al tal van ruimtelijke planningsinitiatieven opgezet om de aanleg van die bijkomende terreinen of de uitbreiding van de bestaande terreinen mogelijk te maken. Vandaag zitten de verschillende projecten op spoor en zijn de planprocessen lopend of afgerond. Voor het overgrote deel van de projecten gaat het wellicht volgens velen traag. Dat is de vergunningsprocedure. Ik kom daar straks nog op terug, maar het gaat toch de goede richting uit. Gezien de grote ruimte en de maatschappelijke impact, wat daarnet al naar voren is gekomen, vroeg het opbouwen van een maatschappelijk draagvlak toch wel tijd, waarbij heel wat procedures moeten worden doorlopen.

De locaties voor 18 holes in Brasschaat, Nevele en Lommel zijn stopgezet. Er werden immers geen concrete projecten ingediend. Als alternatief voor het terrein in Bree, dat werd afgevoerd vanwege de negatieve impact op de landbouw, werd de mogelijkheid geboden voor een nieuw uitbreidingsproces te Lummen. Voor de zonevreemde terreinen is er nog één probleem, en dat is Houthalen. Daar is tot op vandaag geen planologische oplossing voorhanden. Aan de golfclub werd gevraagd om een dossier op te maken voor compenserende maatregelen of beheersvoorstellen in het kader van de natuurwaarde. Voor de andere zonevreemde terreinen werd een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) opgemaakt of is een planproces lopende. Dat is de eerste fase om iets zonevreemds regulier te maken. Maar het stopt uiteraard niet bij de opmaak van een RUP. Het RUP moet het mogelijk maken dat er een golfterrein komt, maar dan kunnen er nog bepaalde knelpunten opduiken. Het kan hierbij gaan om problemen inzake verwerving, archeologie, buurt- en voetwegen, compenserende of flankerende maatregelen inzake landbouw of natuur. Een proactieve en gecoördineerde benadering is aangewezen om die knelpunten efficiënt aan te pakken in overleg met de verschillende instanties en besturen. In dit kader heb ik op een vergadering met de Vlaamse Vereniging voor Golf op 24 september gevraagd om een concrete oplijsting te maken van eventuele knelpunten bij de daadwerkelijke realisatie van terreinen. Op basis van een volledig overzicht zal ik als minister van Sport en Ruimtelijke Ordening nagaan op welke manier hier een vooruitgang kan worden geboekt.

Op dit ogenblik hebben wij ook gewezen op de mogelijkheid van een projectvergadering. Als er een planproces is, is een projectvergadering een van de beste instrumenten die er bestaan. Daar kan de initiatiefnemer aangeven hoe en wat hij wil doen; hij kan in een vroeg stadium alle elementen in kaart brengen voor een vlotte vergunningsprocedure en realisatietraject. In deze filosofie kan de initiatiefnemer alle betrokkenen rond de tafel brengen – administratief en anderszins – zodat hij van bij de start de mogelijke knelpunten kent. Hoewel de lokale overheid ten aanzien van private initiatiefnemers het eerste aanspreekpunt blijft, wil ik in complexe ruimtelijke processen en projecten een optimale en oplossingsgerichte begeleiding door mijn administratie blijven bieden.

Reeds heel wat planinitiatieven werden opgestart en gefinaliseerd. Ze maken de realisatie van bijkomende ruimte voor de golfsport mogelijk. De bestaande regelgeving op het vlak van plan-MER en RUP’s zorgt ervoor dat een lange weg moet worden afgelegd vóór de effectieve realisatie een feit is. In 2011 heb ik samen met mijn collega’s Crevits en Schauvliege een nieuwe procesaanpak inzake vergunningen en planning naar voren gebracht. Die werd vertaald in de zogenaamde ‘Routeplanner’ of de drietrapsraket. Dat is hier al uitvoerig besproken. De voorzitter heeft daarover ook een vraag gesteld, specifiek in verband met energie. Ik zal er straks dieper op ingaan hoe en waar we staan in dat proces. Wat betreft de uitvoering van het Golfmemorandum en de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen zitten wij op schema. Een gedetailleerd overzicht van de verschillende dossiers zal ik eind van de maand bezorgen in antwoord op de schriftelijke vraag nummer 20 van mevrouw Werbrouck. Omtrent eventuele problemen bij de realisatie op het terrein wacht ik het overzicht van knelpunten af. Er is op dit moment maar één dossier dat zonevreemd is.

Er wordt geen initiatief genomen door de club zelf. Als er knelpunten zijn bij de uitvoering, zal ik die van de VVG krijgen. Dan zien we hoe we de problemen kunnen oplossen. We hebben het instrument van de projectvergadering duidelijk gemaakt aan de VVG. Dat kan een meerwaarde zijn.