Monumentenzorg

Toespraak Open Monumentendagen

Naar aanleiding van de Open Monumentendagen gaf Mercedes Van Volcem een perstoespraak.

Mevrouw de Schepen,
Dames en heren genodigden,
Dames en heren van de pers,
Mijnheer D’hont,

Mag ik iedereen op mijn beurt van harte welkom heten op de persconferentie voor de Open Monumentendagen Brugge 2010 en de Koninklijke Brugse Roeivereniging te danken voor hun gastvrijheid.
Het wordt dit jaar een vurige Open Monumentendag.
Thema dit jaar : De Vier Elementen.
Water genoeg in Brugge, en ook op deze sportieve site.
Maar we blijven met onze voeten op de aarde staan.
Alhoewel we er soms lucht van bakken.
Maar als we iets doen, doen we het met enthousiasme, met overtuiging, met vuur.

Hoe dit thema dit jaar wordt ingevuld met een uitgebreid en verrassend programma zal Brigitte Beernaert straks toelichten. Voor de 22ste keer staat zij dit jaar weerom in voor de organisatie van een succesvolle OMD. Zoals met de wijn, hoe ouder, hoe beter.

De jongste maanden is er wat overdreven commotie geweest rond UNESCO.
Zoals je allemaal weet heeft Brugge reeds 10 jaar lang de erkenning als Werelderfgoed, een erkenning die stoelt op een lange traditie in onze stad wat erfgoedzorg betreft. De jongste jaren is de belangstelling sterk toegenomen. De Open Monumentendagen – laat ons maar toegeven het meest succesvolle cultuurevenement in Vlaanderen – is daar niet vreemd aan.
Erfgoedzorg is een bestendige opdracht. Onze aandacht mag niet verslappen, en we moeten blijven inspanningen leveren voor het behoud, de herwaardering en de ontsluiting van ons cultuurbezit.
Daarom zijn enkele experten van de UNESCO begin dit jaar op visitatie gekomen, en hebben ons in een uitgebreid rapport enkele aanbevelingen gegeven. Over de monumentenzorg in strikte zin – de restauraties van ons patrimonium – zijn er geen opmerkingen, integendeel, iedereen kan vaststellen dat we ieder jaar forse inspanningen leveren voor de restauraties van grote en kleine monumenten. Hierbij wordt de stad financieel gesteund door de Vlaamse overheid. Wel zijn er opmerkingen over  het gebrekkige juridisch kader en het feit dat Vlaanderen geen bevoogdende overheid meer is in de binnenstad. Sedert 1 mei 2010 is de stad Brugge immers ontvoogd.

Als stadsbestuur nemen we de aanbevelingen ernstig.  Het college keurde een uitgebreid actieplan goed. De actiepunten worden nu door de dienst monumentenzorg voorbereid.
Onze binnenstad telt zo’n 565 beschermde monumenten.
Dat is heel wat. En ook budgettair zeer belangrijk, omdat bij restauratiewerkzaamheden de overheid hierbij de grootste financiële bijdrage levert. Bij openbare gebouwen bedraagt de overheidssubsidie 80% (60% van de Vlaamse Gemeenschap en 20% van de Provincie). De toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk staat al twee jaar in de steigers, de voltooiing is voorzien voor begin volgend jaar. De kostprijs bedraagt ongeveer 2,5 miljoen euro. Het is duidelijk dat 80% overheidshulp hiervoor zeer belangrijk is voor onze stadsbegroting.
Er staan nog grote werven op het programma. Het Europacollege zal nog dit jaar starten met de restauratie van de 17de-eeuwse vleugel aan de Boomgaardstraat. Een investering van 5 miljoen euro, met een stadsbijdrage van ongeveer 750.000 euro, dit is 15% van de restauratiepremie.

Voor het 18de-eeuwse herenhuis Hotel d’Hanins de Moerkerke aan de Predikherenstraat/Coupure zal de eigenaar binnenkort het restauratiedossier indienen (heeft hij toch beloofd), en zal dit, na jarenlange leegstand en verwaarlozing, geen pijnpunt meer zijn voor onze erfgoedzorg. Maar er blijft werk aan de winkel: zo wachten nog een aantal sites op een heropleving, zoals de realisatie van het Rijksarchief aan de Predikherenrei, met de restauratie van de restanten van het predikherenklooster, de restanten van het theresianenklooster, of latere Weylerkazerne aan de Hugo Losschaertstraat, het militair hospitaal aan de Peterseliestraat, en de kantoorgebouwen van de overheid die zullen verlaten worden als het nieuwe gebouw aan het station klaar is, zoals de restanten van het Magdalenaklooster aan de Werkhuisstraat. Je merkt dat heel wat religieus erfgoed op een herbestemming wacht.  Maar niet herbestemmen is net het ergste en het is aan de overheid om herbestemming aan te moedigen, want leegstand maakt van een gebouw een sluipende sloper.
De problematiek rond het redemptoristinnenklooster aan de Katelijnestraat is gekend. Het is nu deels beschermd als monument en stadsgezicht. We verwachten nog dit jaar een oplossing voor dit moeilijk dossier.
Maar het lot van ons erfgoed ligt niet altijd in onze handen.

De meeste gebouwen zijn privé-bezit, en het hangt dus vooral af van de opties van particulieren of promotoren.
Ons bestuur en onze diensten moeten hier niet alleen alert zijn, maar ook open staan voor overleg om gezamenlijk naar goede oplossingen te zoeken. Naast de financiële inbreng in de restauratiepremies voor beschermde monumenten in privé-bezit, heeft de stad een zeer lange traditie om met stadssubsidies de privé-restauraties van niet-beschermde waardevolle gebouwen te steunen, de zogenaamde “Kunstige Herstellingen”.
De subsidie bedraagt 50% van de restauratiekosten (vooral van straatgevels) met een maximumbedrag van 18.750 euro per pand. In 2007 werden 12 particuliere woonhuizen en drie godshuiscomplexen van het OCMW gesubsidieerd, voor een totaalbedrag van ca. 350.000 euro. In 2008 zijn 31 restauraties gesubsidieerd voor een totaalbedrag van ca. 435.000 euro. In 2009 werden 24 toelagen verleend voor een bedrag van ca. 350.000 euro. 2010 wordt zeker een topjaar. In de eerste helft van dit jaar zijn door de gemeenteraad al 21 subsidies goedgekeurd, voor een totaalbedrag van ca. 315.000 euro.
Dat is tijdens mijn legislatuur toch al anderhalf miljoen euro om het particulier initiatief te steunen in de erfgoedzorg (en ik ben nog maar halfweg).

Voor het eerst zullen we dit jaar een Monumentenprijs organiseren, die tweejaarlijks zal worden toegekend, alternerend met de Architectuurprijs. Eigenaars en architecten zijn al aangeschreven. De kandidaturen moeten eind volgende maand binnen zijn en, na een tentoonstelling met een publieksprijs, zal onze stedelijke Monumentenprijs worden toegekend op 16 december.

Als aanloop van de Open Monumentendag hebben we deze zeer passende locatie gekozen: de Sport Nautique, een unicum in ons erfgoed. Deze honderdjarige is opgenomen op de topstukkenlijst van de 80 waardevolste gebouwen in de deelgemeenten die bij voorrang een bescherming als monument verdienen. Omdat de Sport Nautique helemaal past in de thematiek van OMD 2010 zal minister Bourgeois een van de volgende dagen de beschermingsprocedure starten, wat mij verheugd. Het verheugt me nog meer om een goede samenwerking te hebben met de schepen van sport die het ook belangrijk vond om vandaag hier te zijn. Zo zie je dat jong blijven door te sporten goed kan in een oud monument. Het is ook doordat het gebouw op de lijst van de inventaris stond, dat een uitbreiding en herbestemming mogelijk was van de loodst. Niets leuker om een collega schepen van sport te helpen die de belangen van de sport ook met vuur verdedigt. Geen gebakken lucht hier.
Dit gebouw is stadseigendom en als er in de toekomst restauratiewerken nodig zullen zijn, zullen we op 80% overheidssubsidie kunnen rekenen; een veilige toekomst voor dit prachtig complex.
We zijn heel verheugd een omvangrijk, gevarieerd en boeiend programma te kunnen aanbieden. Als schepen, met ook het architecturaal erfgoed onder mijn bevoegdheid, wil ik bijzonder graag alle deelnemers, eigenaars, erfgoedpartners  (ook in het bijzonder uitzonderlijk in 2010 de Zeescouts Fos, Sint-Leo, Archonaut, het VTI), het Stadsarchief, de Musea Brugge, de vzw Montanus, Brugge Plus, en alle vrijwilligers heel van harte danken voor hun enthousiaste medewerking en inzet voor OMD Brugge.  Ook het OCMW doet mee aan OMD, waarvoor dankt.

Ik wens nadrukkelijk op te roepen dat de scholen ook hun leerlingen oproepen om OMD bekend te maken. Het is belangrijk dat ook jonge mensen in het Brugse ons rijk patrimonium leren kennen. Graag zou ik ook in de toekomst die wisselwerking willen versterken.

Tot slot wil ik hier van de gelegenheid gebruik maken om  officieel de heer Jan Esther, bijna 40 jaar lang verbonden aan de Stedelijke Dienst voor Monumentenzorg, heel oprecht en van harte te danken voor zijn enorme inzet voor het bouwkundig erfgoed van onze stad. Zonder hem zou Brugge  vandaag  niet zo behoedzaam bewaard zijn. Zijn kennis  van Brugge is moeilijk te evenaren. Hij is de Monumentenzorg-medewerker van het eerste uur. De Brugse stedelijke dienst voor monumentenzorg was immers de eerste dienst die in Vlaanderen werd opgericht. We zullen hem heel erg missen, en kunnen alleen maar hopen toch nog op zijn kennis en ervaring beroep te mogen te doen.

Mercedes Van Volcem