Na de dalende trend in 2009 zijn de prijzen voor vastgoed in Brugge vorig jaar gestegen. “Voor gewone woonhuizen betaalden kopers in 2010 8,2 procent meer dan het jaar voordien in Brugge. En appartementen zijn gemiddeld 7,9 procent gestegen in aankoopprijs. Grote uitzondering zijn de villa’s, bungalows en landhuizen die net geen 1 procent duurder werden.” verduidelijkt Mercedes Van Volcem, schepen van Huisvesting.

Een gemiddeld woonhuis in Brugge werd in 2010 verkocht aan 221 000 euro. Een appartement komt aan net geen 220 000 euro. “De prijzen zijn de afgelopen 10 jaar inderdaad iets meer dan verdubbeld.”

De cijfers van de FOD Economie tonen aan dat na de daling in 2009 er opnieuw sprake is van een forse heropleving. In de regio Brugge zijn de gemeenten Knokke en Zuienkerke gemiddeld duurder dan Brugge qua verkoopsprijs van woonhuizen, villa’s en appartementen. De andere gemeenten zijn gemiddeld genomen goedkoper.

“De goedkoopste woonhuizen (gemiddeld) koop je het best in Blankenberge en de goedkoopste appartementen zijn te vinden in Damme.” aldus Van Volcem.

“Brugge is een aangename woon en werkstad en heeft veel troeven. Er zijn veel scholen en groen voor de kinderen. Er is een groot cultureel aanbod en toeristen zorgen voor een internationale dynamiek. Er zijn weinig files en een sterk openbaar vervoersnet. Veel mensen willen wonen in een stad als Brugge en dat heeft z’n invloed op de prijs.” verduidelijkt Van Volcem.

Van Volcem bevestigt nogmaals dat de betaalbaarheid van woningen een belangrijk aandachtspunt blijft in haar woonbeleid. “De hoge kwaliteit en het eerder geringe aanbod hebben een repercussie op de prijs. Daar ben ik me ten volle bewust van. Het is noodzakelijk dat onze stad de ruimte voorziet om te wonen. Hierbij tracht ik steeds tot een goed evenwicht te komen met belangrijke groene en open ruimtes.”

“We doen ook extra inspanningen voor de bouw van sociale woningen. In 2009 werden in Brugge 32 nieuwe woningen in huur genomen. In 2010 waren dat er nog es extra 61 sociale woningen in huur. Voor 2011 zullen dat er ruim 150 zijn.”

Bron: FOD Economie.