Wonen

Brugge scoort goed als woonstad


Voor elk van de 13 grootste Vlaamse steden stelde de Vlaamse Regering ism het team Stedenbeleid een stadsmonografie samen waarin tal van indicatoren worden verzameld met betrekking tot cultuurparticipatie, recreatie, het aanbod van voorzieningen, leefbaarheid, buurtproblemen, overlast, criminaliteit, verhuisbewegingen, onderwijs en de arbeidsmarkt.
Hiermee worden maatschappelijke effecten opgevolgd. “Als lid van de commissie stedenbeleid in het Vlaams Parlement, ging ik de cijfers voor Brugge na”, stelt Van Volcem.
Resultaten Centrumsteden – Conclusies voor Brugge
De aantrekkelijkheid van de woonomgeving scoort in Brugge beduidend beter dan gemiddeld in de centrumsteden. Brugge neemt voor de meeste indicatoren een top-3 positie in, stelt Mercedes Van Volcem.
(bron : het rapport van de stadsmonitor 2010)
Prioritair stelde Brugge o.m. het verhogen van de leefbaarheid in de wijken en de stimulering van de stad als aantrekkelijke en betaalbare woonstad.
In de periode 2005-2007 bedroeg het algemeen migratiesaldo voor Brugge -1,3 promille. Dat wil zeggen dat er meer mensen zijn die zich buiten de stad hebben gevestigd dan er in de stad zijn komen wonen. De stad blijkt wel een attractiepool te zijn voor jongvolwassenen (20- tot 25-jarigen), maar verliest zijn jonge gezinnen aan de buurgemeenten.
Brugge is daarvan een mooi voorbeeld: het verliest inwoners uit de leeftijdsgroep 0-9j en 30-39j aan Beernem, Oostkamp, Zedelgem en Jabbeke en het wint jongeren uit Damme, Blankenberge en Zuienkerke.
De verhouding tussen de prijzen van woningen en het mediaaninkomen is in Brugge relatief gezien minder gunstig dan in de meeste andere centrumsteden. Dit komt voornamelijk omdat het mediaaninkomen nauwelijks stijgt, terwijl de prijzen van woningen en appartementen jaarlijks stijgen.
Nieuw is de peiling naar betalingsmoeilijkheden bij huisvesting, zowel voor eigenaars, als huurders. Hier scoort Brugge significant beter dan de andere centrumsteden. Brugge bekleedt de eerste positie qua voldoende jeugdvoorzieningen, de tweede voor tevredenheid over de buurt, groen in de buurt en contact in de buurt en de derde voor netheid van de buurt.
“Ik heb niet gewacht op de resultaten van dit rapport om in te spelen op de huidige maatschappelijk evoluties”, stelt Van Volcem Mercedes.  “In april 2009 werd haar woonbeleidsplan 2008-2013 met 91 actiepunten goedgekeurd door de gemeenteraad. Eind 2010 stelt ze de gedetailleerde woonbehoeftestudie voor Brugge voor.”
Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat elke deelgemeente een eigen identiteit heeft, een specifieke evolutie kent en een individueel groeiproces doorloopt en zo verder zal gestimuleerd worden om tot een gediversifieerd stadsbeeld te komen.
Zo kent de Brugse binnenstad een beperkt aandeel eigenaar-bewoners (40% tov 62% gans Brugge). Dit hoeft allerminst alarmerend te zijn. Gelet op de geringe leegstand, geeft dit aan dat het centrum attractief is voor investeerders en deze woningen worden verhuurd. De huurprijzen voor een arbeiderswoning belopen 550 euro tot 650 euro.  De investeerder heeft een lage huur maar investeert gelet op de unieke ligging en boet aan jaarlijks rendement in met oog op te realiseren meerwaarde. Thans zijn de prijzen in Brugge stabiel. Enkele jaren geleden steeg de prijs in de binnenstad voor kleine woningen in 2 jaar met 25 %.
Dat de Bruggeling graag in zijn stad woont en blijft wonen wordt geïllustreerd door een hoge woonstabiliteit. Ruim 90-94% (afh vd deelgemeente) van de inwoners woonde op 1 januari 2010 op hetzelfde adres als op 1 januari 2009.