De toekomstige ruimtelijke invulling van de Olympiasite en site langs de Blankenbergsesteenweg in Brugge leidde tot juridische procedures. De stad Brugge heeft recent de procedure opgestart om haar stedenbouwkundige verordening te herzien om het wijzigingsverzoek voor het stadion op de Olympiasite binnen de lopende procedure in te dienen. Goede hoop voor het stadiondossier dus.
Voor een nieuw voetbalstadion en bedrijventerrein langs de Blankenbergsesteenweg kijken de Vlaamse Regering en stad Brugge samen naar de mogelijkheden en randvoorwaarden. De minister liet niet verstaan wanneer we hieromtrent ontwikkelingen kunnen verwachten.
Lees hier mijn vragen en het antwoord van de minister over de toekomstige invulling van de Olympiasite en de site langs de Blankenbergsesteenweg.
Opnieuw geen stikstofakkoord. Het dossier blijft muurvast zitten. Na verschillende nachtelijke vergaderingen vorige week is de Vlaamse Regering niet tot een akkoord kunnen komen. Tijdens een extra plenaire vergadering in het Vlaams Parlement gaf de Vlaamse Regering tekst en uitleg.
Alle drie de regeringspartijen spreken uit sámen nog tot een stikstofakkoord te willen komen, maar een aantal knelpunten moeten nog weggewerkt worden. Het gaat over een gelijke behandeling van de landbouw en industrie, maar ook over saldering. Dat laatste betekent dat de uitstoot van een gesloten landbouwbedrijf (deels) moeten kunnen overgaan naar de overgebleven landbouwbedrijven, aldus CD&V.
De conceptnota die door Zuhal Demir wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering kan je hieronder terugvinden:
Bij hevige regenval is het belangrijk om het afvloeiende water te bufferen op plaatsen waar dat niet tot overlast leidt. Door de verspreide bebouwing in Vlaanderen is dat soort gebieden schaars. Bovendien staan ze vaak onder druk door nieuwe bebouwing.
Signaalgebieden hebben een functie in de aanpak van wateroverlast, omdat ze kunnen overstromen of omdat ze als een natuurlijke spons fungeren door hun specifieke bodemeigenschappen. Ze hebben echter ook een harde ruimtelijke bestemming (zoals woon- en industriegebied en hun uitbreidingsgebieden).
De oppervlakte van signaalgebieden per provincie bedraagt:
Antwerpen: 1070 ha
Limburg: 591 ha
Oost-Vlaanderen: 1068 ha
Vlaams-Brabant: 206 ha
West-Vlaanderen: 404 ha
In totaal heeft 479 ha signaalgebied de bestemming “woongebied” en 1.346 ha een bestemming “woonuitbreidingsgebied”. Hiervan heeft respectievelijk 248 ha en 603 ha een herbestemmingsopgave naar openruimte.
Voor elk gebied gaf Vlaanderen aan wat de bevoegde overheid – Vlaanderen, de provincie, of de gemeente – moet doen als oplossing. Een watertoets uitvoeren als er toch kan worden gebouwd, Er zijn drie opties: de ruimte een nieuwe bestemming geven, ze aanduiden als ‘watergevoelig openruimtegebied’ of, als er toch kan worden gebouwd, een watertoets uitvoeren.
op 18 november koos de Vlaamse Regering voor de doorstart van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Ventilus. De keuze voor een boven- of ondergronds tracé zorgde voor veel ophef. Na de rapporten van Guy Vloebergh en professor Westermann onderschrijven alle Vlaamse Regeringspartijen de conclusie dat het Ventilusproject een bovengronds traject wordt. In een schriftelijke vraag aan minister Demir vroeg ik naar de kostprijs hiervan.
“De kost zal afhankelijk zijn van het uiteindelijke tracé dat door de Vlaamse Regering zal worden beslist. Het is op dit moment nog te vroeg om een inschatting te maken van de totale kost”, liet minister Demir weten. Voorlopig werkt een planteam aan de uitwerking van een voorkeurstracé. Deze zal op zijn beurt aan de Vlaamse Regering worden voorgesteld. Het voorkeurstracé van Ventilus krijgt vorm op basis van effectenstudies (MER), de maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) en het ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR).
Alvorens men in dit project tot een realisatie zal overgaan, staat er nog een lange procedurele weg op de agenda. Op de vraag of een versoepeling van het vergunningenbeleid hier aan de orde is, liet minister Demir mij weten dat ze hier momenteel geen reden toe ziet. De focus zal eerst liggen op het bepalen van een voorkeurstracé en het vinden van draagvlak hiervoor.
Vlaams minister van Energie Zuhal Demir lijkt niet meteen gewonnen voor een energieweerbericht, een weerbericht met daarin informatie en tips over het energieverbruik. Dat blijkt uit haar antwoord op mijn schriftelijke vraag. In sommige landen bestaat er al zo’n energieweerbericht. In haar antwoord stelt de minister echter dat het voor haar “voorbarig is om sensibilisering via het weernieuws te voorzien”.
In mijn vraag verwijs ik naar een aantal buitenlandse voorbeelden. Zo bestaat er in Nederland sinds kort het wekelijkse energieweerbericht, een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE). In dat energieweerbericht worden energiebesparingstips gekoppeld aan informatie over het potentieel aan wind- en zonneenergie op bepaalde dagen. De achterliggende bedoeling is om mensen bewuster en slimmer te laten omspringen met hun energieverbruik. Op die manier kan het gasverbruik ook dalen.
In Frankrijk bestaat dit initiatief al sinds 2020. Daar kan men per uur zien of het al dan niet interessant is om energie te verbruiken. Het gebruik van een ‘energiekaart’ wijst er op de regionale weersverschillen.
Maar Vlaams minister van Energie Zuhal Demir staat niet meteen te springen om het idee in Vlaanderen te kopiëren. Zo is het Franse systeem volgens haar er vooral op gericht “om tijdig alarm te slaan als de bevoorradingszekerheid in het gedrang komt”. Het Nederlandse initiatief noemt Demir “op zich zeer waardevol”, maar het aantal kijkers is daar op enkele weken tijd ook fors gedaald. “Als we datzelfde verloop in Vlaanderen mogen verwachten, lijkt het mij beter om op alternatieven in te zetten”, luidt het bij Demir.
De N-VA-minister wil wel verder bekijken hoe het bestaande instrument van de stroomvoorspeller – de tool die in kaart brengt hoeveel stroom er op een bepaald opgewekt wordt en wat de verwachtingen zijn – “sensibiliserend kan ingezet worden met aandacht voor flexibiliteit voor het net”. Maar het is volgens haar “voorbarig om de sensibilisering via het weernieuws te voorzien”.
In de Nederlandse provincie Utrecht beslisten de gemeenteraden van verschillende gemeenten om bij agrarische ondernemers nu ook windturbines op 15 meter masthoogte toe te staan. Voorheen bedroeg die maximum ashoogte er 12 meter. Door de hoogte van de mast schiet de opbrengst (kWh) van de windturbine exponentieel omhoog. Voor boeren met een hoge stroominkoop is dat een goede zaak. Het bedrijf verduurzaamt én behaalt een financieel voordeel.
Ook voor Belgische landbouwbedrijven kan dat erg interessant zijn. Het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) berichtte in 2021 al over de sterke opmars van boerderijwindmolens in Vlaanderen (theoretische stroomproductie van 30.000 kWh). Voor de boeren is het niet enkel gunstig voor de elektriciteitsfactuur om zelf in te staan voor hun stroomverbruik, maar ook het distributienet wordt daardoor sterk ontlast.
Op de website energiesparen.be kan men per jaar de toename van het aantal grote windturbines volgen, alsook het toegenomen vermogen. De vraag rijst echter ook ook hoeveel kleinere windturbines (maximum 15 meter ashoogte) er bijgekomen zijn. Dit kan interessant zijn in het hele energievraagstuk.
Hieronder mijn vraag aan minister Demir en het antwoord van de minister.
BRUSSEL – Met een subsidieknip voor grote zonnedaken van vóór 2013 wil minister Demir 1,2 miljard euro besparen om de stroomfactuur van alle Vlamingen te verlichten. De stroomfactuur verlichten kan echter ook door het aanbod zonnepanelen te vergroten.
Op 25 augustus kopte de krant De Tijd dat 2.000 bedrijven hun subsidies voor zonnepanelen dreigden te verliezen door de subsidieknip. Met deze maatregel focust minister van omgeving en energie Zuhal Demir op de overgesubsidieerde mega-installaties in handen van grote bedrijven. De kritische drempel van 200.000 euro wordt gehanteerd. In februari kondigde de minister aan dat ze 1,2 miljard euro wil besparen op de stroomfactuur door de historische steun stop te zetten aan zonnedaken van voor 2013.
De subsidieknip heeft als doel de druk op de stroomfactuur van alle Vlamingen te verlichten. Een uitbreiding van het aanbod van zonnepanelen kan echter ook het gewenste effect teweegbrengen. Dat zou meer onafhankelijkheid van energieleveranciers betekenen. In de huidige context verdient dat zeker om overwogen te worden. Nederland en Duitsland bijvoorbeeld zien het aantal grote zonneparken alvast toenemen. Hier liggen bijvoorbeeld ook kansen voor landbouwers. Hun landbouwgrond kan op die manier rendement opleveren én vele gezinnen in de omgeving van stroom voorzien.
Alle drinkwatermaatschappijen leggen de tarieven voor drinkwater vast in een tariefplan voor de komende zes jaar. Dat plan moet het voorleggen aan abonnees, vennoten, en aan de WaterRegulator. De nieuwe tariefplannen voor de periode tussen 2023 en 2028 tekenen voor een gemiddelde stijging van 10 procent verspreid over die zes jaar. Al moet de WaterRegulator van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), daarover zijn zegen nog geven.
De Vlaamse Regering keurde op 15 juli ook een nieuw ontwerp van de hemelverordening goed. Vertrekkend vanuit het idee dat elke druppel telt, maakt de verordening werk van het optrekken van de minimale volumes van hemelwaterputten. Daarmee hoopt de Vlaamse Regering te bereiken dat steeds meer regenwater dienst zal doen in het huishouden in plaats van drinkwater (bv. voor doorspoelen toiletten, besproeien tuinen, wasmachine, droogkast,…).
Ook staat in het Vlaamse regeerakkoord te lezen dat men het drinkwater- en afvalwaterlandschap efficiënter zal organiseren. Dat zou moeten leiden tot meer efficiëntie en minder versnippering.
Ik stelde minister Demir hierover een vraag.
Hier kan je meer informatie terugvinden over de commissie leefmilieu, natuur, ruimtelijke ordening en energie in het Vlaams Parlement.
In deze blogpost schreef ik hoe je zelf verspilling van water kan tegen gaan. Vind hieronder mijn vraag en het antwoord van de minister.
BRUSSEL – Met parlementaire vragen aan het adres van minister Demir en minister Diependaele stelde ik het probleem van het aanbodtekort op onze (sociale) woonmarkt nog eens aan de kaart. Uit de antwoorden van de ministers werd duidelijk hoeveel projecten voor sociale woningen momenteel nog lopende zijn.
Vlaanderen heeft nood aan een groter aanbod sociale en betaalbare woningen. Helaas neemt het aantal gerealiseerde woningen slechts gestaag toe. Eén van de belangrijke oorzaken daarvan is de lange periode vooraleer een project effectief gerealiseerd kan worden. Vaak worden er bezwaren ingediend, volgen er beroepsprocedures en andere juridische acties. Inmiddels stijgt wel het aantal huishoudens dat op zoek gaat naar een eigen, betaalbare (sociale) woning. De meest recente cijfers van het VMSW geven aan dat de wachtlijst voor sociale woningen ondertussen 182.436 unieke kandidaat-huurders telt.
Dat cijfer neemt jaar na jaar toe en minister Diependaele (N-VA) lijkt hier geen rem op te krijgen. Om de Vlaamse woningmarkt niet verder op losse schroeven te zetten, moet het aanbod omhoog van zowel sociale als betaalbare woningen. Daarnaast moeten (sociale) woonprojecten sneller gerealiseerd worden. Zo kunnen we gestaag de wachtlijst voor sociale woningen afbouwen.
Met parlementaire vragen aan minister Demir en minister Diependaele stelde ik bovenstaand probleem nogmaals aan de kaart. Uit het antwoord van de ministers zijn momenteel 432 nieuwe sociale woonprojecten lopende, samen goed voor 9.065 nieuwe sociale huurwoningen. Hiervan zijn 35 units voor de stad Brugge bestemd. Daarnaast zijn er ook nog 208 projecten lopende met sociale koopwoningen, samen goed voor 3.417 nieuwe sociale koopwoningen.
Ik blijf verder duwen om ook het realisatieproces van woonprojecten te optimaliseren zodat we in de nabije toekomst meer en sneller kunnen bouwen. Over de beroepsprocedures en vergunningenbetwistingen konden de ministers mij geen cijfers bezorgen.
Hieronder kan je de lopende projecten terugvinden voor sociale huurwoningen
Provincie Oost-Vlaanderen doet 5 keer beter dan Limburg
Gent beste centrumstad van de klas met 17,2 hectare extra bos
BRUSSEL – Na 1,5 jaar is er 282,4 hectare bos gevonden van 4.000 hectare die de minister tegen het einde van deze legislatuur wil planten. “Het vooropgestelde doel van de minister was vorige plantseizoen 420 hectare. Met 284 hectare zit de minister daar 1/3 van nog. De minister vond daarentegen wel 1.000 hectare bebosbare grond”, aldus Vlaams Volksvertegenwoordiger Mercedes Van Volcem. Dat blijkt uit een schriftelijke vraag van Van Volcem aan minister Zuhal Demir. Oost-Vlaanderen scoort het best met 101,5 hectare extra bos. Limburg scoort 19,3 hectare extra bos. Dat cijfer staat in groot contrast met de centrumstad met het meest extra bos 17,2 hectare: Gent.
“1.000 hectare op een anderhalf jaar is absoluut niet slecht”, klinkt het bij de minister. Toch is er na anderhalf jaar slechts 7,1 procent gerealiseerd van het totaal aantal hectare bos tegen het einde van 2024. Ze haalt ook aan dat de nieuwe subsidies voor bebossing en de subsidie voor de aankoop van gronden door lokale besturen nog maar recent in voege gingen, respectievelijk 1 november 2020 en 1 december 2020. “De minister mag dan wel blijvend inzetten op de bekendheid van die maatregelen. Veel levert het voorlopig nog niet op op dat ene jaar. Zo leverde de eerste maatregel 24 aanvragen op, goed voor 18,59 hectare en een subsidiebedrag van 362.816,17 euro”, klinkt het bij Van Volcem. “Nu is het wel zo dat er bijkomend personeel ter beschikking werd gesteld bij Natuurpunt, Agentschap Natuur en Bos, Bosgroepen en BOS+ om potentiële bebossers beter te begeleiden. “De minister hoopt dus op een beter resultaat bij een grotere bekendheid van de initiatieven”, aldus de Vlaams Volksvertegenwoordiger.
Jaartal
Aantal hectare bos
2019-2020
78,1 hectare
2020-2021
202,3 hectare
2021-2022
2 hectare
TOTAAL
282,4 hectare
Blue Deal
De Blue Deal is een plan van de Vlaamse regering in de strijd tegen waterschaarste en droogte en die structureel aan te pakken. “Ook bomen kunnen hier een grote factor spelen”, stelt Van Volcem, “de minister kan echter nog geen concrete voorstellen toelichten omdat deze zich nog in de opstartfase of voorbereidingsfase bevinden.”
Provincies
Tussen de provincies onder één zijn er grote verschillen. De provincie die minst bos creëerde is de provincie Limburg: 19,3 hectare. Oost-Vlaanderen scoort 5 keer zoveel met 101,5 hectare. “Als tweede, derde en vierde provincie volgen respectievelijk: Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en Antwerpen met 63,2 hectare, 55,1 hectare en 38,3 hectare”, aldus Van Volcem.
Provincie
Aantal hectare einde plantseizoen
Aantal bomen
Antwerpen
38,3 hectare
107303
Limburg
19,3 hectare
39262
Oost-Vlaanderen
101,5 hectare
226052
Vlaams-Brabant
63,2 hectare
140357
West-Vlaanderen
55,1 hectare
153915
Centrumsteden
De centrumsteden kunnen ook hun steentje bijdragen. “Voor Antwerpen, Genk, Hasselt, Leuven en Oostende bleef het aantal op 0 staan dit plantseizoen. Zij plantten niets van bos bij. Koploper bij de centrumsteden is Gent met 35353 bomen over 17,2 hectare. Tweede in de rij is Brugge met 5,3 hectare en 27142 bomen”, duidt Van Volcem. Alle andere centrumsteden hangen met hun aantal hectare bos om en bij de 1 hectare. Samen tellen ze 9,7 procent van het aantal hectare bos in Vlaanderen op dit moment.
Stad
Aantal hectare einde plantseizoen
Aantal bomen
Aalst
1,1
2200
Antwerpen
0
0
Brugge
5,3
27142
Genk
0
0
Gent
17,2
35353
Hasselt
0
0
Kortrijk
0,3
380
Leuven
0
0
Mechelen
1
3110
Oostende
0
0
Roeselare
0,8
2000
Sint-Niklaas
1,1
2387
Turnhout
0,9
2100
TOTAAL
27,7 hectare
74,672 bomen
Werk aan de winkel
“Er is dus nog werk aan de winkel, maar de minister verzekert dat haar doelstellingen zeker nog haalbaar zijn”, sluit de volkvertegenwoordiger af.