Tag: Wonen

Vlaams Parlement

Steun voor wie een eerste woning wil kopen !

In een poging om mensen te ondersteunen die voor het eerst een woning willen kopen, keurde de Vlaamse Regering een Visienota ‘Waarborg Hypothecair krediet’ goed.

Het jaar 2023 bracht uitdagingen voor zowel zij die een eerste woning wilden kopen als de bouwsector in Vlaanderen. Een aanzienlijke daling van het aantal bouwvergunningen en hypotheekverstrekkingen zette de toon voor een moeilijke periode. Banken merkten ook op dat het aantal toegestane hypothecaire kredieten fors was gedaald, vooral als gevolg van een stijgende hypotheekrente.

Om deze trend te keren, wordt daarbij voorgesteld om vanuit Vlaanderen een waarborg te verstrekken op het stuk van de lening boven 90% van de woning. En dit specifiek gericht op first-time buyers.

Inhoudelijke Modaliteiten

  • De waarborg geldt voor het deel van de lening boven 90% van de woningwaarde.
  • De waarborg komt op de tweede plaats en wordt alleen aangesproken als er wanbetaling optreedt.
  • De maatregel is gericht op eerste kopers, met een maximale aankoopwaarde van €434.830.
  • De waarborgperiode is beperkt tot de eerste vijf jaar van de lening, met een eenmalige premie van 0,10% op de lening. Dit zal ervoor zorgen dat first time buyers met minder eigen inbreng ook vlotter bij een bank hypothecair krediet kunnen afsluiten

Het doel van de maatregel

De maatregel beoogt banken aan te moedigen om de bestaande mogelijkheid om leningen van meer dan 90% toe te kennen. Bij de productie van nieuwe hypothecaire leningen hebben banken namelijk een tolerantiemarge van 35% om leningen van 90% of meer toe te kennen aan startende kopers (maximum 5% hiervan mag meer dan 100% LTV bedragen). In 2023 bedroeg dit aandeel slechts 22%. Banken moeten dus aangespoord worden om meer leningen met een “hoge” loan to value aan startende kopers toe te kennen.

Woning

Om de banken hiertoe aan te sporen wordt voorgesteld om vanuit Vlaanderen een waarborg te verstrekken op het stuk van de lening boven 90% van de waarde van de woning, in het geval van first time buyers. Deze borgstelling komt in tweede rang en heeft tot doel om banken aan te sporen om in een groter aantal gevallen aan kandidaat-ontleners met voldoende terugbetalingscapaciteit maar die over onvoldoende eigen middelen beschikken een lening met een loan to value hoger dan 90% toe te kennen. Het waarborgmechanisme zal eveneens voor de Erkende Kredietmaatschappijen opengesteld worden.

Inschatting budgettaire impact

Bij een volledige invulling van de kloof tussen de 22% reeds verstrekte kredieten en de beoogde 35% er een jaarlijkse machtiging nodig is van omstreeks 92 miljoen euro.

Lees hieronder de volledige Visienota: Waarborg hypothecair krediet:

Vlaams Parlement

Wonen betaalbaar houden? We kijken eens bij de buur: een werkbezoek

Deze morgen vertrok ik naar Nederland voor een werkbezoek over de grens. De leden van de commissie Wonen in het Vlaams Parlement, nemen een kijkje bij onze buren en wisselen inzichten en ervaringen uit met onze Nederlandse collega’s. Het werkbezoek duurt tot en met vrijdagavond. We zullen ingaan op enkele cruciale kwesties inzake het woonbeleid, onroerend erfgoed en monumentenzorg.

Op de planning staat een bezoek aan het gemeentebestuur Maastricht, bezoek aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, de provincie Zuid-Holland en het gemeentebestuur Den Haag. Ook zullen we vergaderen met de Rijksdienst Monumentenzorg en het provinciebestuur Zuid-Holland en het gemeentebestuur Den Haag bezoeken.

Woonbeleid en Volkshuisvesting doorheen het werkbezoek

Een van de hoofdthema’s van dit werkbezoek is het Nederlandse woonbeleid en de volkshuisvesting. We zullen discussiëren over verschillende aspecten van dit beleid, variërend van betaalbaar wonen tot sociale huisvesting en studentenhuisvesting. Hier zijn enkele van de vragen en onderwerpen die aan bod zullen komen:

  • Betaalbaar wonen: We willen een dieper inzicht krijgen in de betaalbaarheid van woningen in Nederland met inbegrip van koop- en huurprijzen, hypotheekrenteaftrek en huurregulering. Ook zullen we bespreken welke voorwaarden gelden voor huurtoelagen binnen de private huurmarkt en hoeveel mensen daarvan profiteren.
  • Sociale huisvesting: Het aanbod van sociale woningen en de stimulansen om dit aanbod te vergroten. Ook de voorwaarden voor toegang tot dit systeem, zullen aan bod komen.
  • Opkoopbescherming: We zijn geïnteresseerd in de effecten van maatregelen zoals opkoopbescherming op de betaalbaarheid van koopwoningen en de beperking van beleggers die woningen kopen om te verhuren.
  • Energetische renovatie: Nederland heeft ambitieuze doelstellingen voor klimaatneutraliteit in 2050. We willen begrijpen hoe de overheid omgaat met energetische renovaties en welke incentives zij ter beschikking stelt om deze doelstellingen te behalen.
  • Huisvestingsbeleid voor diverse doelgroepen: Naast sociale huisvesting en studentenhuisvesting, willen we weten hoe Nederland omgaat met de huisvesting van bijvoorbeeld vluchtelingen en asielzoekers.
  • Regulering van toeristische verhuring: Airbnb en soortgelijke platforms hebben de verhuurmarkt veranderd. We zullen bespreken hoe Nederland deze verhuring reguleert.

We zullen ook cijfers bekijken. De gemiddelde koop- en huurprijzen en het percentage sociale huurwoningen en private huurwoningen zullen aan bod komen. Ik ben ook benieuwd naar de verdeling tussen particuliere verhuurders en investeringsgroepen.

Onroerend Erfgoed en Monumentenzorg

Naast woonbeleid, zal ons werkbezoek zich ook richten op onroerend erfgoed en monumentenzorg. We zijn benieuwd naar hoe Nederland bepaalt welk erfgoed behouden blijft voor toekomstige generaties. Daarnaast wil ik graag weten of er een classificatiesysteem wordt gebruikt voor overheidssteun.

We zullen specifiek spreken over herbestemming van kerkgebouwen en andere monumenten, en de uitdagingen rond renovaties en toegankelijkheid.

Dit werkbezoek biedt ons de kans om te leren van onze Nederlandse collega’s en ideeën uit te wisselen over deze belangrijke onderwerpen. Ik kijk ernaar uit om te leren hoe deze inzichten kunnen bijdragen aan het beleid en de besluitvorming in Vlaanderen.

Vlaams Parlement

Gemeenten vanaf nu ook betrokken bij ontwikkeling van woonreservegebieden

Op 7 juli 2023 trad het nieuwe Decreet Woonreservegebieden in werking dat de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot woonreservegebieden verandert. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de ontwikkeling en het behoud van deze gebieden, die van oudsher dienden als een soort ‘reserve’ voor wonen en aanverwante activiteiten.

Het begrip woonreservegebieden

De term is een verzamelnaam voor verschillende soorten gebieden, waaronder woonuitbreidingsgebieden, reservegebieden voor woonwijken, woonreservegebieden en woonaansnijdingsgebieden. Deze gebieden zijn in beginsel bedoeld voor woningen en daaraan gerelateerde activiteiten. Men kan ze echter alleen op ‘collectieve’ wijze ontwikkelen als de overheid daarvoor groen licht geeft. Dit kan gebeuren als er een actuele behoefte aan woningen is of onder strikte voorwaarden.

Deze gebieden fungeerden als een soort buffer. Men kon ze aansnijden als de behoefte daaraan ontstond. De regels om deze gebieden te ontwikkelen waren echter complex geworden, deels als gevolg van uiteenlopende en strenge juridische uitspraken. Zo konden woonuitbreidingsgebieden alleen worden bebouwd na de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), het verlenen van een omgevingsvergunning voor groepswoningbouw, een principieel akkoord van de deputatie (PRIAK) of op initiatief van sociale huisvestingsmaatschappijen.

Opmerkelijk is dat veel van deze gebieden nog steeds onontwikkeld zijn, waarbij ongeveer 12.200 hectare aan woonuitbreidingsgebied nog braak ligt. In lijn met de ‘bouwshift‘, die beoogt dat er tegen 2040 geen extra ruimte wordt ingenomen, heeft de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement besloten om nieuwe regels in te voeren om deze onbenutte gebieden te behouden.

Een stolp over de woonreservegebieden

Op 7 juli 2023 trad het nieuwe Decreet Woonreservegebieden in werking, gebaseerd op het decreet van 26 mei 2023 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot woonreservegebieden.

Het algemene doel van dit nieuwe decreet is om als het ware een ‘stolp’ over de woonreservegebieden te plaatsen. De kerngedachte is dat deze gebieden alleen kunnen worden ontwikkeld wanneer de gemeenteraad besluit het betreffende gebied ‘vrij te geven’.

Het is nu de gemeenteraad die de knoop doorhakt over de eventuele vrijgave van een woonreservegebied. Deze vrijgave kan voor het hele gebied gelden, maar ook slechts voor een deel ervan. De gemeenteraad moet in dat tweede geval echter beargumenteren waarom. Hierbij moet de gemeente aantonen dat het vrijgegeven gedeelte ruimtelijk afzonderbaar is en de ontwikkeling van de rest van het gebied niet belemmert.

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of stedenbouwkundige handelingen kan alleen worden verleend op basis van een voorafgaand besluit van de gemeenteraad om het woonreservegebied vrij te geven. De gemeente moet daarbij zorgen voor een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van het gebied, zonder dat het nodig is om een actuele behoefte aan woningen aan te tonen. Dit ‘vrijgavebesluit’ bepaalt daarmee zowel de voorwaarden voor de ontwikkeling van het gebied als eventuele lasten die worden opgelegd. Deze regeling voorkomt dus dat woonreservegebieden rechtstreeks kunnen worden aangesneden zonder betrokkenheid van de gemeente.

Het is opvallend dat niet alleen de gemeente het initiatief kan nemen voor een vrijgavebesluit. Ook eigenaren van gronden binnen de woonreservegebieden kunnen de gemeente verzoeken om een gebied vrij te geven door een concreet project voor te leggen. Dit betekent een belangrijke verandering, omdat sociale huisvestingsmaatschappijen niet langer een voorkeursbehandeling krijgen, zoals voorheen het geval was.

Samengevat, hoewel de bestemming van woonreservegebieden onveranderd blijft, is het in de toekomst niet langer mogelijk om deze gebieden direct te ontwikkelen. De gemeente moet altijd betrokken zijn. Zij beoordelen of het woonreservegebied in aanmerking komt om aan te snijden en bepalen de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren.

Wat gebeurt er met reeds aangesneden gebieden?

Voor gronden in woonreservegebieden met een niet-vervallen verkavelingsvergunning of eerdere omgevingsvergunningen voor groepswoningbouwprojecten gelden voortaan de voorschriften van ‘gewoon’ woongebied. De verkavelingsvoorschriften en vergunningsvoorwaarden blijven echter van kracht. Deze kan men aanpassen via een bijstellingsprocedure.

Hoewel er in principe geen bestemmingswijziging plaatsvindt, gelden nu de voorschriften van gewoon woongebied. Bovendien voorziet het decreet niet langer in een aparte regeling voor individuele woningen of restpercelen, zoals in een eerdere ontwerpwet wel het geval was.

Het decreet is al in werking getreden

Het decreet werd oorspronkelijk goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 26 mei 2023 en trad in werking op 7 juli 2023. De nieuwe regeling voor woonreservegebieden is nu van kracht.

Bovendien keurde de Vlaamse Regering op 30 juni 2023 een uitvoeringsbesluit bij dit decreet principieel goed. Dit markeert een belangrijke stap in het realiseren van de nieuwe regels omtrent woonreservegebieden. Ongetwijfeld zal dit invloed hebben op de toekomstige ontwikkeling van deze gebieden in Vlaanderen.

Vlaams Parlement

Controle van sociale huurders, maar wat met overige 182.000 wachtenden?

BRUGGE – Tijdens de plenaire vergadering in het Vlaams Parlement werd deze namiddag een actuele vraag behandeld over de controle op buitenlandse eigendommen bij sociale huisvesting. Een goede zaak, maar wat met de 182.000 overige wachtenden?

De actuele vraag handelde over het succes van controle op buitenlandse eigendommen bij sociale huurders. 724 mensen waarbij een vermoeden van fraude was, werden onderworpen aan een onderzoek. Iets minder dan helft van die huurders (339) bleek ook effectief fraude te hebben gepleegd. Hun huurcontract wordt verbroken en ze moeten de onrechtmatig verkregen sociale korting terugbetalen.

Ondertussen kwamen zelfs 153 woningen vrij van fraudeurs van wie het contract werd opgezegd. Een goede zaak, maar wat met de 182.000 overige wachtenden?

Vlaams Parlement

Evolutie woning- en huurprijzen

Deze morgen was er opnieuw een hoorzitting in het Vlaams Parlement over de evolutie van de woning- en huurprijzen in Vlaanderen. Verschillende experts kwamen hun inzichten toelichten.

De gemiddelde huurprijzen en de prijzen voor het verwerven van een woning zijn de jongste jaren aanzienlijk gestegen. Hierover hielden we in het Vlaams Parlement al verschillende malen een hoorzitting. Ook vandaag kwamen Frank Vastmans van de KU Leuven en het Steunpunt Wonen, Geert Langenus en Peter Reusens van de Nationale Bank van België, Jan Sap van Fednot, Bart Van Opstal van Notaris.be, en Pieter Decelle van CIB Vlaanderen hun bevindingen hierover toelichten.

Prijsevolutie

De Vlaamse woningmarkt staat onder druk. Stijgende rentevoeten als gevolg van de hoge inflatie zorgen voor een afkoeling van de koopmarkt met als gevolg dat mensen langer op de huurmarkt blijven. Het aanbod op die huurmarkt blijkt echter onvoldoende en te weinig divers.

Een gemiddelde huurwoning kost maandelijks zo’n 887 euro. Dat is een stijging van 1,8 procent tegenover 2021. Appartementsprijzen waren dit jaar gemiddeld 753 euro. Een stijging van 4,5 procent tegenover een jaar eerder. In centrumsteden gaf dit onderstaande evolutie voor appartementen.

Evolutie woning- en huurprijzen

Het aandeel appartementen in de Vlaamse huurmarkt klokte in 2022 af op 71,7% volgens de cijfers van het CIB.

Leeftijd huurder naar woningtype

Jongeren hebben het nog steeds moeilijk, maar zijn daarom niet minder aanwezig koopmarkt. Integendeel. Ze ageren sneller op de koopmarkt om een stijging van de hypothecaire rente voor te zijn. Investeerders daarentegen wachtten sinds de oorlog in Oekraïne eerder af waardoor jongeren opnieuw aan marktaandeel winnen.

Uit onderstaande grafiek valt ook op te maken dat oudere mensen steeds vaker kiezen om de woning te verlaten en opnieuw in een appartement in de stad te gaan wonen. Ook jongeren starten almaar vaker in een appartement om dan op latere leeftijd door te groeien naar een woning.

Evolutie woning- en huurprijzen

De looptijd van hypothecair krediet neemt toe. De afbetalingslast wordt op die manier gespreid over een langere periode.

Ik blijf dit thema verder opvolgen.

Vlaams Parlement

Verschil sociale huurprijzen en private huurprijzen te groot

Vandaag bedraagt de gemiddelde sociale huurprijs 334 euro per maand. Op de private markt is dat 887 euro per maand. Een sociale huurder geniet dus een sociaal voordeel van ongeveer 550 euro per maand tegenover kandidaat-huurders die genoodzaakt op de private markt moeten huren.

Het inkomen van de sociale huurder bepaalt grotendeels de sociale huurprijs. Hiervoor wordt gekeken naar het inkomen van de huurders en alle meerderjarige gezinsleden (met uitzondering van meerderjarigen die nog kinderbijslaggerechtigd zijn). Daarnaast speelt ook de energiezuinigheid van de woning en het aantal personen ten laste een belangrijke rol. Jaarlijks wordt de sociale huurprijs op 1 januari aangepast.  

De gemiddelde sociale huurprijs bedraagt vandaag 334 euro per maand. Op de private markt is dat 887 euro per maand. Een sociale huurder geniet dus een sociaal voordeel van ongeveer 550 euro per maand tegenover kandidaat-huurders die op de private markt huren. Wie werkt betaalt in huidig systeem echter méér huur. Dat is niet de bedoeling.

In zijn antwoord bevestigt de minister mijn originele stelling. Hij is het er ook mee eens dat wie gezond is en kan werken, dat moet doen. Sinds 1 januari 2023 geldt dan ook dat sociale huurders die niet beroepsactief zijn, maar wel arbeidspotentieel hebben, zich moeten inschrijven bij de VDAB.

Sociale huurprijzen tegenover private huurprijzen

In 2020 paste de minister de sociale huurprijzen beperkt aan voor volwassenen met een handicap die in een sociale woning woonden, maar ook hoofdhuurders die een kind met een beperking hebben. Om het onrechtvaardig verschil tussen de gemiddelde sociale huurprijzen en de gemiddelde private huurprijzen te begrenzen, stelde ik de minister een schriftelijke vraag.

Lees hier mijn vraag aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Sociaal beheersrecht om leegstand tegen te gaan?

Het was even schrikken toen het nieuws bekend geraakte dat de stad Leuven via het sociaal beheersrecht een leegstaand huis gaat renoveren en verhuren als sociale woning voor de komende negen jaar. Deze maatregel grijpt namelijk in op het eigendomsrecht.

Het sociaal beheersrecht moet dienen om leegstaande en verkrotte woningen van de eigenaar over te nemen, op te knappen en vervolgens te verhuren aan kwetsbare mensen via een sociaal verhuurkantoor. Niet alleen stad Leuven kiest voor het sociaal beheersrecht, in Sint-Truiden loopt de procedure om woningen in beheer te kunnen nemen en ook Gent start voor de eerste dossiers binnenkort de procedure op. Er zijn daarnaast ook initiatieven in Sint-Niklaas, Menen, Sint-Pieters-Leeuw en Halle en intenties in o.a. Antwerpen.

Omdat deze maatregel toch ingrijpt op het eigendomsrecht stelde ik minister Diependaele hierover enkele vragen.

Uit het antwoord van de minister blijkt dat jaarlijks in de periode 2018-2021 tussen 1.837 en 2.406 woningen ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaard werden in de 13 centrumsteden. Enkel woningen of gebouwen die minstens twee jaar opgenomen zijn in het leegstandsregister of in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen komen in aanmerking. In de tabel hieronder staan de aantallen per jaar en per stad.

Sociaal beheersrecht om leegstand tegen te gaan?

Lees hier mijn vragen aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Een derde sociale huurders is gepensioneerd

Het aantal gepensioneerden in een sociale woning is in tien jaar tijd met 10.000 toegenomen. Dat blijkt uit een schriftelijke vraag die ik stelde aan het adres van Vlaams minister van wonen Matthias Diependaele.

De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) stelt jaarlijks cijfers ter beschikking over de achtergrond van sociale huurders en kandidaat-huurders. Zo worden beide groepen onderverdeeld naargelang van leeftijd, aantal gezinsleden, nationaliteit (Belg, EU, niet-EU), inkomen, huurprijs en geslacht. De VMSW houdt echter géén cijfers bij over de activiteitstatus van de sociale huurder (tewerkgesteld, pensioen, werkloos, ziek/arbeidsongeschikt. Dat is nochtans belangrijk want een sociale woning mag werken niet afremmen!

Ik stelde de minister hierover enkele schriftelijke vragen. Uit het antwoord blijkt dat het aantal gepensioneerden in Vlaanderen de laatste 10 jaar met 10.000 is toegenomen. De minister kon evenmin als de VMSW een overzicht bieden van de activiteitstatus van sociale huurders. Daarom peilde ik naar de arbeidsgeschikte leeftijd. De verdeling tussen gepensioneerden en huurders met een arbeidsgeschikte leeftijd ligt op 37 procent – 63 procent. Van de sociale huurders met arbeidsgeschikte leeftijd wonen er 35.631 in centrumsteden. Hierbij moet echter de kanttekening gemaakt worden dat Vlaanderen 35.169 (1/5e) sociale huurders met een handicap huisvest , die mogelijks arbeidsongeschikt zijn.

Een derde sociale huurders is gepensioneerd

Lees hier mijn vraag aan de minister:

Lees hier het antwoord van de minister:

Vlaams Parlement

Wie wil werken, denkt beter niet aan de huurpremie

Momenteel staan meer dan 182.000 mensen op de wachtlijst om een sociale woning te huren. De wachttijd bedraagt inmiddels gemiddeld meer dan vier jaar. Mensen met een heel laag inkomen die al vier jaar of langer wachten op een sociale woning en een private huurwoning huren met een huurcontract, komen in aanmerking voor een maandelijkse huurpremie. Uit een schriftelijke vraag van Mercedes Van Volcem (Open Vld) aan het adres van minister Diependaele blijkt nu dat het aantal stopzettingen van de huurpremie als gevolg van een te hoog inkomen tussen 2020 en 2021 meer dan verdubbeld is. “Een slecht signaal voor wie wil werken”, klikt het uit liberale hoek.

De huurpremie hangt af van het inkomen, de grootte van het gezin, de ligging en de huurprijs van de woning. Maximaal bedraagt premie in 2023 zo’n 177,24 euro. Dat bedrag wordt verhoogd met 29,54 euro per persoon ten laste tot een maximum van 4 personen ten laste. Een aantal steden zien de maximale huurpremie stijgen tot 194,96 euro omdat de huurprijzen er betrekkelijk hoger liggen. In West-Vlaanderen gaat het bijvoorbeeld over steden als Brugge, Kortrijk, Oostende en Roeselare. In Limburg gaat het over de steden Genk en Hasselt.

“De huurpremie is voor velen een belangrijke steun om het hoofd boven water te kunnen houden in afwachting van een sociale woning. Een te hoge huurprijs of net teveel verdienen kan echter betekenen dat jouw huurpremie wordt stopgezet. Dat het aantal stopzettingen afgelopen jaar verdubbeld is, is nefast voor wie wil werken. Ook voor zij die wél al een sociale woning betrekken. Wie meer verdiende in 2021 ten opzichte van het voorgaande jaar, zag zijn huurprijs toenemen”, stelt Mercedes Van Volcem.

Volgens de cijfers van minister Diependaele waren er in 2021 zo’n 22.518 sociale huurders waarvan de huurprijs steeg omwille van het gestegen inkomen. Wat de stopzettingen betreft met als oorzaak een te hoog inkomen, gaat het in 2021 over 941 gevallen. In 2020 lag dit aantal nog op 462 stopzettingen.

Lees hier mijn vragen aan de minister:

Vind hier het antwoord van de minister: